ECLI:NL:OGHACMB:2017:73
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanneming van werk en opzegging van overeenkomst tussen Taliesin Construction N.V. en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Taliesin Construction N.V. (hierna: Taliesin) tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: GEA) van 3 november 2015. Taliesin had een overeenkomst gesloten met de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: CBCS) voor de renovatie van een kantoorpand, maar CBCS heeft deze overeenkomst opgezegd per 17 april 2017. Taliesin vorderde in hoger beroep betaling van een bedrag van NAf 3.068.739,30, met nevenvorderingen, en stelde dat CBCS de overeenkomst onterecht had opgezegd. Het GEA had de vorderingen van Taliesin afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
De procedure begon met een akte van appel van Taliesin op 11 december 2015, gevolgd door een memorie van grieven op 22 januari 2016, waarin Taliesin vier grieven aanvoerde. CBCS heeft de grieven bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkheid van Taliesin in het hoger beroep. Tijdens de pleidooien hebben beide partijen hun standpunten verder toegelicht en producties overgelegd.
Het Hof heeft vastgesteld dat Taliesin tijdig het griffierecht heeft betaald en dat er een geschil bestaat over de besparingen die CBCS claimt te hebben gerealiseerd door de opzegging van de overeenkomst. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor memorie na tussenvonnis aan de zijde van Taliesin, waarbij zij haar stellingen over de besparingen verder dient te onderbouwen. Het Hof heeft ook aangegeven dat de berekening van de besparingen door CBCS niet zonder meer als redelijk kan worden aangenomen en dat Taliesin de gelegenheid krijgt om haar argumenten nader toe te lichten.