ECLI:NL:OGHACMB:2017:47

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
28 juni 2017
Zaaknummer
AR 1824/13 - ghis 78626 - H 139/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regres ex artikel 6:10 BW in hoger beroep met betrekking tot eerdere uitspraak

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant, die oorspronkelijk gedaagde was in conventie en eiser in reconventie. De appellant, die thans zonder gemachtigde procedeert, heeft de zaak aanhangig gemaakt na een eerdere uitspraak van het Hof op 18 oktober 2016. In dat tussenvonnis werd de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van de geïntimeerde, die oorspronkelijk eiseres in conventie was en nu verweerster in reconventie. De procedure heeft een aantal vertragingen gekend, waarbij het Hof op verschillende data akten heeft verwacht van beide partijen, maar deze zijn niet ontvangen. Het Hof heeft besloten de zaak ambtshalve door te halen op de rol, maar kan op schriftelijk verzoek van een partij de zaak opnieuw op de rol plaatsen voor akte aan de zijde van de geïntimeerde. Tevens is er een opdracht aan de griffier gegeven om een afschrift van het vonnis en het eerdere tussenvonnis aan de appellant te mailen. De uitspraak is gedaan op 23 mei 2017, waarbij de rechters J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers aanwezig waren.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 1824/13 - ghis 78626 - H 139/16
Uitspraak: 23 mei 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
thans appellant,
gemachtigde: voorheen mr. M.B. Boyce, thans procederende
zonder gemachtigde (e-mailadres [appellant]@gmail.com),
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. Chris Lejuez.
De partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Bij vonnis van 18 oktober 2016 heeft het Hof de zaak naar de rol van
22 november 2016 verwezen voor akte aan de zijde van [geïntimeerde]. Volgens het kaft van het dossier heeft de zaak op 20 december 2016 op de rol gestaan voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] en op 17 januari 2017 en
14 februari 2017 voor antwoordakte aan de zijde van [appellant]. Het Hof heeft van geen van beide partijen akten na tussenvonnis aangetroffen. Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis van 18 oktober 2016 heeft het Hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over diverse overwegingen van het Hof.
Voor een behoorlijke beoordeling van de zaak achtte het Hof het gewenst dat dit partijdebat plaatshad.
2.2
Het Hof zal de zaak thans ambtshalve doorhalen op de rol. Op schriftelijk verzoek van een partij zal het Hof de zaak weer op de rol plaatsen voor akte aan de zijde van [geïntimeerde], waarna ook weer gelegenheid voor antwoordakte geboden zal worden.
2.3
Mogelijk heeft het vorige tussenvonnis [appellant] niet bereikt. In verband daarmee zal het Hof in het dictum een opdracht aan de griffier geven.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
haalt de zaak door op de rol;
draagt de griffier op een pdf-bestand houdende afschrift van
( a) dit vonnis en
( b) het vonnis van 18 oktober 2016
aan [appellant] toe te mailen op het
e-mailadres [appellant]@gmail.com;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 23 mei 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.