In deze zaak gaat het om een hoger beroep van N.V., een hotelexploitant op Aruba, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De kern van het geschil betreft de toepassing van een tariefverlaging van invoerrechten van 22% naar 12% voor bepaalde goederen, specifiek 'furniture' en 'fittings', die door de Minister van Financiën zijn gedefinieerd als meubilair, apparatuur, sanitair en matrassen. De appellante heeft in 2014 aangiften ten invoer gedaan en verzocht om restitutie van invoerrechten tot een bedrag van Afl. 91.409. De inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, omdat de appellante niet voldeed aan de voorwaarde van een minimale investering van USD 10.000 per hotelkamer. Het Gerecht heeft in februari 2016 het beroep van de appellante gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het hoger beroep van de appellante is ongegrond verklaard. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht, waarbij het benadrukt dat de uitleg van de begrippen 'furniture' en 'fittings' zoals gegeven in het Begunstigend Beleid leidend is. Het Hof oordeelt dat de Minister vrij is om voorwaarden te stellen aan het beleid en dat de appellante niet kan aanvoeren dat andere goederen onder de tariefverlaging vallen. De uitspraak is gedaan op 20 januari 2017.