Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid
3.De grieven
4.Beoordeling
Landsverordening speelvergunningsrecht hazardspelen(producties bij conclusie van repliek). Hiertegen is ROTW in verzet gekomen als bedoeld in artikel 4 van de
Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen. ROTW voert aan dat van overheidswege aan haar een bindende toezegging van vrijstelling is verleend.
American University v. het Land en de Ontvanger, geoordeeld ‘dat uitsluitend de Ontvanger kan worden gedagvaard (vergelijk ECLI:NL:HR:2003:AF3638)’ (rov. 3.5). Het Hof houdt hieraan thans vast. De grief faalt derhalve.
Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingenluidt:
Vastgoed v. de Staat, is ten aanzien van artikel 15 van de Nederlandse
Invorderingswet 1845(oud) (thans artikel 17
Invorderingswet 1990) overwogen:
Landsverordening speelvergunningsrecht hazardspelenniet genoemd is in artikel 1 van de
Algemene landsverordening landsbelastingen. Het Land en de Ontvanger zijn verder niet op deze kwestie teruggekomen.
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940in het hier toepasselijke artikel 1 lid 2 (oud) bepaalde:
Algemene landsverordening landsbelastingen(hierna: ALL). Ingevolge dit laatste artikel kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een ingevolge de ALL door de Inspecteur gedane uitspraak op bezwaar, in beroep komen bij de Raad van Beroep voor belastingzaken. De ALL ziet alleen op de in artikel 1 van de ALL genoemde belastingen. Het speelvergunningsrecht valt hier niet onder (anders dan in Aruba). Een bepaling als bedoeld in artikel 1 lid 2 (oud) van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940ontbreekt in de
Landsverordening speelvergunningsrecht hazardspelen. Ook in de voormalige
Eilandenregeling Nederlandse Antillenen de
Staatsregeling van Sint Maartenis geen bepaling opgenomen die de Raad van Beroep voor belastingzaken bevoegd maakt om te oordelen inzake geschillen over het speelvergunningsrecht. De overgang, per 10 oktober 2010, van de eilandelijke wetgeving naar de staat van landsverordening is geen (voldoende) argument voor de stelling dat de Raad toen bevoegd is geworden. Vergelijk ten aanzien van de Curaçaose logeergastenbelasting de uitspraak van de Raad van Beroep voor Belastingzaken van 5 juni 2012, ECLI:NL:ORBBNAA:2012:BX4932.
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 5 juli 1960 ter uitvoering van de artikelen 4 en 5 van de Landsverordening speelvergunningsrecht hazardspelenbepaalt in artikel 3:
Landsverordening administratieve rechtspraak, zijnde een met voldoende procedurele waarborgen omklede rechtsgang. Vergelijk, wederom ten aanzien van de Curaçaose logeergastenbelasting, de uitspraak van dit Hof in LAR-zaken van 28 juni 2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:48.