ECLI:NL:OGHACMB:2016:127
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een strafvonnis in hoger beroep inzake cocaïne in vloeistof
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, die niet op de zitting verscheen, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor het uitvoeren van cocaïne. De procureur-generaal vorderde een zwaardere straf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, en dat de in beslag genomen cocaïne niet aan het verkeer zou worden onttrokken.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, met aanvulling van de bewijsoverwegingen en de strafmotivering. De tenlastelegging betrof de uitvoer van 925 gram cocaïne in vloeistof, wat onder de Opiumlandsverordening valt. Het Hof heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring van de cocaïne in vloeistof voldoende onderbouwd was met bewijsstukken, waaronder een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over het cocaïnegehalte.
De strafmotivering benadrukte dat de volksgezondheid in het geding is bij cocaïne in vloeistof en dat het cocaïnegehalte van invloed is op de strafmaat. Het Hof oordeelde dat de eerder opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte. De beslissing om de in beslag genomen flacons niet aan het verkeer te onttrekken, werd ook bevestigd, omdat deze van rechtswege aan het Land waren vervallen.