ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ4459
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Appel tegen bevel gevangenhouding en rechtmatigheid politieoptreden na vervallen Politieregeling 1999
In deze zaak gaat het om een appel tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die in hoger beroep is gekomen van de beslissing van de rechter-commissaris. De verdachte stelt dat zijn aanhouding en detentie onrechtmatig zijn, omdat de politie volgens hem geen wettelijke basis heeft voor haar optreden na de inwerkingtreding van de nieuwe staatsstructuur op 10 oktober 2010. De raadsman van de verdachte beroept zich op artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering, dat de bevoegdheid tot opsporingshandelingen uitsluitend toekent aan politieambtenaren zoals gedefinieerd in de Politieregeling 1999. Aangezien deze regeling niet is overgenomen in de nieuwe wetgeving, stelt de raadsman dat alle politiehandelingen na deze datum onrechtmatig zijn.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt dat de onrechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte kan worden aangevoerd tijdens het verhoor door de rechter-commissaris. Het Hof stelt vast dat tegen het oordeel van de rechter-commissaris dat de inverzekeringstelling niet onrechtmatig is, geen hogere voorziening openstaat. Het beroep van de verdachte wordt afgewezen, omdat het Hof gebonden is aan de wettelijke kaders van het Wetboek van Strafvordering. De beoordeling van de rechtmatigheid van het politieoptreden kan niet opnieuw aan de orde worden gesteld in deze fase van de procedure.
De beschikking is gegeven op 7 april 2011, na behandeling van het beroep in raadkamer op 5 april 2011. Het Hof heeft kennisgenomen van de argumenten van de verdachte, zijn raadsman en de procureur-generaal. De beslissing van het Hof is dat het beroep tegen de verlenging van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen, omdat de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds bestaan.