Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Beroep niet tijdig beslissen
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Op 18 december 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, woonachtig te Sint Maarten, beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Inspecteur der Belastingen. Het beroep was gericht tegen (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW, alsook naheffingsaanslagen en boetes omzetbelasting over de jaren 2018 tot en met 2020. Belanghebbende had op 1 maart 2024 beroep ingesteld, nadat de Inspecteur niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van negen maanden had beslist op de bezwaren die waren ingediend tegen de aanslagen. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond en droeg de Inspecteur op alsnog uitspraak te doen op de bezwaren. De Inspecteur had aangevoerd dat er geprobeerd was contact op te nemen met de voormalig gemachtigde van belanghebbende, maar dat er geen reactie was gekomen, wat leidde tot vertraging in de besluitvorming. Het Gerecht besloot in dit geval een lagere wegingsfactor voor de proceskosten toe te passen, namelijk 0,25 in plaats van de gebruikelijke 0,5. Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van belanghebbende en het terugbetalen van te veel betaald griffierecht. De uitspraak benadrukte ook dat de verplichtingen ten dienste van de belastingheffing van toepassing zijn gedurende de bezwaarfase. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, in aanwezigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.