ECLI:NL:OGEAM:2023:45

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
SXM202300861 en SXM202300734
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van nieuwe arbeidswetgeving op bestaande arbeidsovereenkomsten

Op 30 augustus 2023 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in twee samenhangende zaken, SXM202300861 en SXM202300734, waarbij Boss B.V. als verzoekster optrad tegen een werkneemster. De zaak betrof de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen was geëindigd op 14 juli 2023, in het licht van de nieuwe wetgeving die op 1 oktober 2022 in werking is getreden. De rechter heeft vastgesteld dat artikel 7:668a BW onmiddellijke werking heeft en dat er geen overgangsregeling is die deze werking kan belemmeren. Boss B.V. had kennis van de nieuwe wetgeving en had hierop kunnen anticiperen bij het aangaan van de derde arbeidsovereenkomst op 15 januari 2022. De rechter oordeelde dat het beroep van Boss op het vertrouwensbeginsel en andere rechtsbeginselen niet opging, en dat de arbeidsovereenkomst voortduurt totdat er rechtsgeldig een einde aan komt. Na de mondelinge uitspraak hebben partijen een minnelijke regeling bereikt, maar de rechter heeft de mondelinge uitspraak vastgelegd in een proces-verbaal. De beslissing van de rechter was dat het verzoek van Boss om te verklaren dat de arbeidsovereenkomst was geëindigd, werd afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Zaaknummers: SXM202300734 (ontbindingsverzoek)
SXM202300861 (verklaring voor recht)
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 30 augustus 2023
in de zaken van
Boss B.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
verzoekster,
hierna: “Boss”,
gemachtigde: mr. C.R. Martinus,
tegen
[werkneemster],
wonende in Sint Maarten,
verweerster,
hierna: “[werkneemster]”,
gemachtigde: mr. S.T. Leon.
Tegenwoordig zijn mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en mr. M.A. Kloppenburg, griffier.
Ter zitting zijn verschenen:
  • [managing director], managing director van Boss, met mr. Martinus,
  • [werkneemster], met mr. Leon.

1.De comparitie

Partijen en de gemachtigden hebben ter zitting van 30 augustus 2023 hun standpunten verder toegelicht en vragen van de rechter beantwoord. Hiervan heeft de griffier aantekening gehouden.
Vervolgens heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan ten aanzien van een geschilpunt dat in beide zaken speelt, te weten de toepasselijkheid van de nieuwe wetgeving op de arbeidsrelatie tussen partijen. De overwegingen en de beslissing zoals uitgesproken worden hierna onder 2 en 3 weergegeven.
Na deze mondelinge uitspraak zijn partijen met elkaar in overleg getreden en hebben zij een minnelijke regeling bereikt, die is opgenomen in een afzonderlijk proces-verbaal. Beide zaken zijn daarmee afgedaan. Partijen gaven evenwel aan vastlegging van de mondelinge uitspraak in een proces-verbaal op prijs te stellen.

2.De overwegingen

Artikel 7:668a BW heeft onmiddellijke werking en er is geen reden om daarvan in deze zaak af te wijken. Daartoe gelden de volgende overwegingen.
Het artikel van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeidszaken d.d. 30 september 2022 kan wetgevingstechnisch niet ertoe leiden dat aan artikel 7:668a BW onmiddellijke werking wordt onthouden. [1] Indien de Minister overgangswetgeving had willen laten gelden, had hij dat hetzij tijdens het reguliere wetgevingsproces, hetzij nadien bij wijze van reparatiewetgeving moeten bewerkstelligen. Dat heeft hij niet gedaan.
De derde arbeidsovereenkomst dateert van 15 januari 2022. Reeds op 21 oktober 2021 was de nieuwe arbeidswetgeving (waaronder artikel 7:668a BW) gepubliceerd. [2] Boss heeft ter zitting verklaard daarvan kennis te hebben genomen. Zij had er daarom rekening mee kunnen houden dat de betreffende bepaling wet zou worden en had daarop kunnen anticiperen bij het sluiten van de derde overeenkomst.
Aanwijzing 124 voor de regelgeving van Sint Maarten [3] is duidelijk: een nieuwe wettelijke regeling heeft onmiddellijke werking tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald. [4]
Gelet op het bovenstaande gaat het beroep van Boss op het vertrouwensbeginsel, de redelijkheid en billijkheid, de rechtszekerheid en het voorkomen van een verrassingseffect niet op. Zij kan zich niet beroepen op eerbiedigende werking ten aanzien van art. 7A:1615fa BW.
Slotsom is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet op 14 juli 2023 is geëindigd en tot op heden voortduurt.

3.De beslissing

Het Gerecht:
in zaak SXM202300861 (verklaring voor recht)
- wijst af het verzoek voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
in zaak SXM202300734 (ontbindingsverzoek)
  • verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst voortduurt totdat er rechtsgeldig een einde aan komt;
  • verstaat dat het onder B gedane tegenverzoek geen behandeling meer behoeft;
  • houdt iedere overige beslissing aan.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat is ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Zie ook HR 24 januari 1996, ECLI:HR:1996:AA1820, r.o. 3.10.
2.Afkondigingsblad van Sint Maarten, 2021, no 64.
3.Voluit: Regeling van de Minister-President van 27 juni 2013, houdende de vaststelling van de Aanwijzingen voor de regelgeving van Sint Maarten.
4.Zie ook HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1244, r.o. 3.3.