ECLI:NL:OGEAM:2022:20

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
SXM202100027
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strijd met de goede zeden bij beleggingsovereenkomst met ongeloofwaardig rendement

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond een geschil centraal tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.E. Duncan, en gedaagde, de naamloze vennootschap Melbon Enterprises N.V., vertegenwoordigd door mr. C.R. Rutte en mr. C.R. Martinus. De zaak betreft een beleggingsovereenkomst, de zogenaamde 'Investor Fund Agreement', die op 5 mei 2017 tot stand kwam. Eiseres had een bedrag van USD 5.000,00 geïnvesteerd in de hoop op een hoog rendement, maar de gedaagde heeft slechts een deel van de beloofde uitkeringen gedaan. Eiseres vorderde in totaal USD 25.000,00 aan achterstallige betalingen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Tijdens de rechtszitting werd duidelijk dat de gedaagde USD 10.000,00 had terugbetaald, maar eiseres stelde dat dit niet voldeed aan de afspraken in de overeenkomst. Het Gerecht oordeelde dat de beloofde rendementen in de overeenkomst ongeloofwaardig waren en in strijd met de goede zeden. De rechter merkte op dat een dergelijk rendement niet realistisch is en dat de overeenkomst niet deugde. Eiseres had haar inleg en een deel van het rendement terugontvangen, maar de vorderingen werden afgewezen omdat de overeenkomst als onrechtmatig werd beschouwd.

Het Gerecht besloot dat beide partijen hun eigen proceskosten moesten dragen. De uitspraak werd gedaan op 8 februari 2022 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en is gepubliceerd onder ECLI:NL:OGEAM:2022:20.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202100027
Vonnis d.d. 8 februari 2022
inzake
[eiseres],
wonende in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.E. DUNCAN,
tegen
de naamloze vennootschap MELBON ENTERPRISES N.V, h.o.d.n. CARBON ACQUISITION GROUP,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.R. RUTTE en mr. C.R. MARTINUS, die zich hebben onttrokken.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 11 januari 2021 ontvangen;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek,
  • het tussenvonnis van 26 oktober 2021,
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 17 december 2021.
1.2.
De rolrechter heeft akte niet dienen verleend voor de conclusie van dupliek.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is op 5 mei 2017 een “Investor Fund Agreement” (hierna: de Agreement) tot stand gekomen. Daarin wordt eiseres aangeduid als “Investor” en gedaagde als “manager”. Na ondertekening van de Agreement heeft eiseres USD 5.000,00 aan gedaagde betaald.
2.2.
Blijkens de considerans van de Agreement strekt die betaling tot het volgende
“in consideration of acquiring the right to share in the profit of the Investment Fund operation to be operated by Carbon Acquisition Group in the area of “Real Estate” and “Forex Trading.”
2.3.
Artikel 2 van de Agreement luidt als volgt:
“Repayment of Investment; annual earnings: In consideration of the investor making the financial contribution (hereinafter referred to as the Principal) called for in paragraph 3 hereof, Carbon Acquisition Group shall pay or cause to be paid to the Investor the following:
Repayment of Investment shall occur 6 months after the financial contribution (hereinafter referred to as the Principal) called for in paragraph 3 is paid. This repayment solely comprises that amount and 3 years starts after
the initial investment is refunded with the 6 months. The payment will be done throughout 3 years or whenever the gross interest payment is met.
Annual earnings: Investor shall be paid the “the Principal” annually for 3 years which commences after the initial six (6) month investment. Investor shall retain its right to the value of the initial investment of US $5,000.00- and shall be granted 100% interest on initial investment in the amount of US $ 5,000.00 yearly for 3 consecutive years.”
2.4.
Door gedaagde is de inleg van USD 5.000,00 terugbetaald. Tevens is USD 5.000,00 als winst voor het eerste jaar van de drie jaren uitbetaald aan eiseres.
2.5.
Bij brief van 12 november 2020 sommeert eiseres gedaagde om m.b.t. de jaren 2019 en 2020 USD 25.000,00 aan haar te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Aan die sommatie heeft gedaagde geen gehoor gegeven.
2.6.
Krachtens verlof van dit Gerecht heeft eiseres conservatoir derdenbeslag ten laste van gedaagde gelegd.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat gedaagde wordt veroordeeld aan haar te betalen USD 25.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 november 2020 en met NAf. 10.000,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Alles met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Gedaagde verzoekt het Gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de vorderingen af te wijzen en eiseres in de proceskosten te veroordelen.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het Gerecht heeft, ondanks dat gedaagde niet heeft gedupliceerd, een comparitie van partijen gelast. De reden daarvan was dat het Gerecht de bedragen in het verzoekschrift niet goed kon doorgronden. Op die zitting heeft het Gerecht kunnen vaststellen dat er totaal USD 10.000,00 is betaald door gedaagde aan eiseres. Vandaar deze vaststelling onder 2.4. van dit vonnis. Verder heeft de rechter gevraagd op grond waarvan eiseres USD 25.000,00 vordert. Kijkende naar de Agreement immers zou met betaling van USD 10.000,00 eiseres 100% rendement op haar investering van USD 5.000,00 hebben ontvangen. Dat zag het Gerecht volgens eiseres niet goed: over de terug te betalen USD 5.000,00 per jaar is ook nog eens 100% rente verschuldigd, naast nog eens 2 jaar USD 5.000,00. Gedaagde stelt bij antwoord nog maximaal USD 10.000,00, exclusief rente aan eiseres verschuldigd te kunnen zijn.
4.2.
Ter zitting heeft de rechter gevraagd of een dergelijke Agreement niet te mooi is om waar te kunnen zijn. Als investeringen zo zouden renderen dan zou iedereen dit toch doen? Eiseres heeft daarop gezegd destijds bij gedaagde als secretaresse te werken en niet beter te weten.
4.3.
Het volgende wordt overwogen. Bij antwoord wordt primair aangevoerd dat sprake is van een risicovolle overeenkomst. Die conclusie wordt met name gekoppeld aan de aard van Forex Trading. Omdat gedaagde elke uitleg over het verloop van de investering van eiseres hierin, en in Real Estate overigens, achterwege laat gaat het Gerecht hieraan voorbij als onvoldoende gemotiveerd.
4.4.
Op Sint Maarten is er geen wetgeving die dit soort investeringen c.q. beleggingen reguleert. Het Gerecht moet dus de regels van het Burgerlijk Wetboek toepassen. En dat bepaalt, kort gezegd, dat deze beleggingen zijn toegestaan, tenzij zij in strijd zijn met de goede zeden of de openbare orde. [1] Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van strijd met de goede zeden: ieder weldenkend mens begrijpt dat drie jaar lang gegarandeerd 100% rendement onzinnig is. En dan ook nog eens te vermeerderen met 100% rente per jaar over dat rendement, zoals eiseres nota bene stelt. Wat precies de redenen zijn geweest dat partijen destijds de Agreement zijn aangegaan is niet duidelijk geworden, maar het Gerecht sluit niet uit dat dit niet de meest zuivere motieven waren.
4.5.
Eiseres heeft haar inleg terug en 100% rendement daarop binnen 1,5 jaar tijd. Dat is meer dan zij redelijkerwijs kon verwachten op grond van een dergelijke ongeloofwaardige overeenkomst.
4.6.
Alle vorderingen van eiseres worden dan ook afgewezen.
4.7.
Het Gerecht ziet aanleiding te bepalen dat partijen de proceskosten voor eigen rekening moeten houden.

5.De beslissing

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af,
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening moeten houden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 8 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2014:3650 van 19 december 2014.