In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond een geschil centraal tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.E. Duncan, en gedaagde, de naamloze vennootschap Melbon Enterprises N.V., vertegenwoordigd door mr. C.R. Rutte en mr. C.R. Martinus. De zaak betreft een beleggingsovereenkomst, de zogenaamde 'Investor Fund Agreement', die op 5 mei 2017 tot stand kwam. Eiseres had een bedrag van USD 5.000,00 geïnvesteerd in de hoop op een hoog rendement, maar de gedaagde heeft slechts een deel van de beloofde uitkeringen gedaan. Eiseres vorderde in totaal USD 25.000,00 aan achterstallige betalingen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Tijdens de rechtszitting werd duidelijk dat de gedaagde USD 10.000,00 had terugbetaald, maar eiseres stelde dat dit niet voldeed aan de afspraken in de overeenkomst. Het Gerecht oordeelde dat de beloofde rendementen in de overeenkomst ongeloofwaardig waren en in strijd met de goede zeden. De rechter merkte op dat een dergelijk rendement niet realistisch is en dat de overeenkomst niet deugde. Eiseres had haar inleg en een deel van het rendement terugontvangen, maar de vorderingen werden afgewezen omdat de overeenkomst als onrechtmatig werd beschouwd.
Het Gerecht besloot dat beide partijen hun eigen proceskosten moesten dragen. De uitspraak werd gedaan op 8 februari 2022 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en is gepubliceerd onder ECLI:NL:OGEAM:2022:20.