ECLI:NL:OGEAM:2021:95

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
SXM202100941
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van loonkorting in het kader van de COVID-19 pandemie door een luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Windward Islands Civil Servants Union / Private Sector Union (WICSU) en de Windward Islands Airways International (Winair) N.V. De vakbond en de werknemers, allen piloten in dienst van Winair, hebben de werkgever aangeklaagd vanwege een door de werkgever opgelegde salarisvermindering van 25% als gevolg van de COVID-19 pandemie. De vakbond stelt dat deze korting in strijd is met de collectieve arbeidsovereenkomst en de Landsverordening, die een maximale korting van 12,5% toestaat. De werkgever heeft de korting verdedigd door te wijzen op de ernstige financiële situatie van het bedrijf, dat door de pandemie zwaar is getroffen.

De vakbond vorderde onder andere dat het Gerecht de werkgever zou veroordelen om de salarisvermindering te beperken tot 12,5% en het teveel betaalde salaris terug te betalen. De werkgever verzocht het Gerecht om de vorderingen van de vakbond en de werknemers af te wijzen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vakbond ontvankelijk is in haar vorderingen, maar dat de werkgever gerechtigd is om de salarisvermindering van 25% door te voeren, gezien de uitzonderlijke omstandigheden en de noodzaak om het bedrijf financieel gezond te houden. Het Gerecht heeft de vorderingen van de vakbond en de werknemers afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld.

Deze uitspraak benadrukt de spanningen tussen de rechten van werknemers en de noodzaak voor werkgevers om te overleven in een crisis, en de rol van collectieve arbeidsovereenkomsten en wetgeving in het beschermen van werknemersrechten in tijden van economische nood.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummers: zie hieronder
Beschikking d.d. 28 september 2021
Inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Windward Islands Civil Servants Union / Private Sector Union (WICSU),
gevestigd te Sint Maarten (
SXM202100941)

2. tot en met 19: [de werknemers],

allen wonende te Sint Maarten,
verzoekers,
gemachtigde: mr. R. Kock,
tegen
de naamloze vennootschap
Windward Islands Airways International (Winair) N.V. ,
gevestigd te Sint Maarten,
verweerster,
gemachtigde: mr. J. Deelstra.
Verzoekers worden hierna ook aangeduid als “de vakbond” en “de werknemers” en verweerster als “de werkgever”, tenzij hierna anders wordt vermeld.

1.Het procesverloop

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschriften van de vakbond en de werknemers met producties, ontvangen op 28 juli 2021,
verweerschrift met zelfstandig tegenverzoek tevens houdende pleitaantekeningen met producties,
extra producties van de vakbond en de werknemers,
pleitnota van de vakbond en de werknemers,
aanvullende pleitaantekeningen van de werkgever.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De werknemers zijn allen piloten in dienst van de werkgever. De werkgever exploiteert een luchtvaartonderneming die vluchten in het Caribisch gebied uitvoert. Aandeelhouders zijn het Land Sint Maarten en de Staat der Nederlanden. Als gevolg van de COVID-19-pandemie zijn de vluchten in 2020 voor een heel groot gedeelte stilgevallen. In 2021 zijn deze weer deels aangetrokken.
2.2.
Op 8 augustus 2019 hebben de vakbond en de werkgever een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, ingaande 1 juli 2019, met als einddatum 1 juli 2022. Artikel 15.3 van de cao bepaalt het volgende:
“In case of a change in the law or otherwise of a legal binding stipulation, and/or regulation and such, taken by the competent authorities, which can be of influence on the issues that are regulated in this CLA, parties shall deliberate on the matter and change accordingly.”
2.3.
In de meeste arbeidsovereenkomsten tussen partijen komt het volgende beding voor:
“8.7.Reduction of work period.In the event the business activities of the Employer should drop 25% during the period September through October, the Employer may reduce the work week and work hours of the Employee to respectively 30 hours per week, reducing in that manner also the wage paid to the Employee.”
2.4.
Bij brief van 28 maart 2020 bericht de werkgever onder ander het volgende aan de vakbond, nadat de grote luchtvaartmaatschappijen de vluchten naar Sint Maarten hebben gestaakt en Sint Maarten het luchtruim heeft gesloten per 18 maart 2020: [1]
“The Supervisory Board of Directors of Winair, together with Executive Management has decided not to resort to the drastic measure of laying off personnel at this time, but to start with a mandatory leave of two (2) weeks for everyone (including managers) in a sequence that best suits each department. (…)”
2.5.
Bij brief aan al haar werknemers van 30 april 2020 bericht de werkgever onder andere het volgende:
“Taking into consideration the financial situation as outlined above WINAIR’s Executive Management – supported by the Supervisory Board of Directors (SBOD) – herewith proposes as follows:
  • effective the payroll of April 2020, until further notice, all employees of WINAIR (including Managers, Executive Management and SBOD) will be paid 75% of their gross salary/fees and the work hours will be reduced to 32 hours per week;
  • WINAIR cannot commit at this time to continuing to pay all employees 75% of the gross salary going forward. This will be reviewed month by month and will depend on the continued support from the Government of Sint Maarten through the SSRP and the status of the company’s cash flow.”
2.6.
Bij brief van 5 mei 2020 laat de vakbond aan de werkgever weten:
“The WICSU/PSU representing the Pilots of WINAIR, hereby agrees to the temporary 25% salary reduction proposed. The Union however, would accept this measure effective for a period of 90 days. On or close to the 70th day during this period, joint meetings between WINAIR Executive Management, WICSU/PSU and Shop Stewards are to be held to review and discuss steps moving forward. Any other changes in percentage additions or subtractions should be vetted by WICSU/PSU. Should Winair receive any other forms of stimulus from other sources, we expect to be informed of such stimulus funding for transparency.”
2.7.
In haar brief van 6 mei 2020 reageert de werkgever onder andere dat zij verwacht dat de pandemie nog zeker 12 tot 18 maanden zal voortduren en dat pas daarna de luchtvaart weer zal opkrabbelen. De voorgestelde salaris- en werkurenkorting zal voor alle werknemers in acht moeten worden genomen gedurende deze periode.
2.8.
Bij brief van 7 mei 2020 bericht de werkgever gedetailleerd (door middel van 21 Questions and Answers) aan haar werknemers over de uren- en salariskorting.
2.9.
In de periode april 2020 – oktober 2020 is het aantal door de werkgever uitgevoerde vluchten met 98,5% gedaald en het aantal passagiers met 89%. Per
1 oktober 2020 bedraagt het verlies over 2020 USD 1.610.000,00.
2.10.
Vanaf 1 juni 2020 geldt het zogenaamde Sint Maarten Stimulus Relief Plan (hierna: SSRP) [2] op grond waarvan Winair in aanmerking komt voor loonsubsidie van de overheid, mits de werknemers 20% van hun salaris inleveren. De werkgever maakt hiervan nog altijd gebruik, zij het dat er geen betaling meer afkomt van de Sint Maartense overheid sinds 1 februari 2021. De oorzaak is waarschijnlijk dat de overheid geen geld meer heeft.
2.11.
Eind december 2020 blijkt de Nederlandse Staat bereid te zijn om
USD 3.000.000,00 aan de werkgever te lenen om haar faillissement te voorkomen. Dit bedrag wordt door de werkgever aangewend om alle secundaire arbeidsvoorwaarden op basis van de 25% reductie over 2020 alsnog uit te betalen en daarmee worden verdere reducties in de loonvoorwaarden voorkomen.
2.12.
In de brief van 11 januari 2021 van de vakbond aan de werkgever wordt haar standpunt als volgt samengevat:
“Lastly, we would like to receive more accurate estimated duration of the salary cut which was implemented in April 2020. It has been duly noted that companies have had their share of losses in St. Maartens’s legal Judicial Court, pertaining to the illegal reduction in salaries of employees due to Covid-19. Winair is a government owned company; which may adhere to to the 12.5% reductioncosts. However, the 25% salary cut is in violation of the conditions/decree signed between the Netherlands and St. Maarten Government. WICSU/PSU would like to know what the plan is for reimbursing 12.5% salary. (…).”
2.13.
De Staten hebben op 16 maart 2021 de Tijdelijke Landsverordening normering topinkomens en aanpassing arbeidsvoorwaarden bij (semi) publieke sector entiteiten (hierna: de Landsverordening) aangenomen. Artikel 8 bepaalt dat de wet met terugwerkende kracht, namelijk vanaf 1 juli 2020, werking heeft. De Landsverordening heeft echter nog geen gelding omdat de Nationale Ombudsman deze heeft voorgelegd aan het Constitutionele Hof om te beoordelen of deze in strijd is met de Staatsregeling. [3] Pas na de uitspraak van het Constitutionele Hof wordt duidelijk of de Landsverordening kracht van (formele) wet krijgt. [4]
2.14.
Artikel 5 lid 1 van de Landsverordening luidt als volgt:
“In afwijking van een wettelijke regeling, een reglement, een overeenkomst dan wel een besluit regelende de rechtspositie van de directeur, het bestuur of het personeel van een (semi) publieke sector entiteit, wordt vanaf 1 juli 2020 op het totale pakket van arbeidsvoorwaarden, met 12,5% over een jaar ingekort.”
2.15.
In de brief van 22 april 2021 van de vakbond aan de werkgever wordt het volgende voorstel gedaan:
“As discussed and agreed upon during the meeting with the government mediator on April 8, 2021, WICSU is submitting the proposal to the management of WINAIR to implement the government’s 12.5% reduction. As mentioned in the meeting this is the requirement set forth by government, however this requirement does not state 12.5% reduction of salary. It also does not mention the requirement of reduction in work hours. It makes mention of the employee packet.
The article 8.7 that is currently being applied to reduce salary by 25% cannot and should not be applied in a pandemic nor any crisis as it is time stamped and limited to the months of September and October and does not apply to all contracts. Therefore, the application of article 8.7 by WINAIR is evidently in conflict with good employment practices (goed werkgeverschap) and or legislation regarding the emergency cutting measure.
The Union is also proposing a 13th month salary payable by December 31st yearly. The payment can be divided quarterly on a given year if payments to each pilot cannot be made in full. This is an effort to compensate for the unauthorized actions taken by management where it pertains to the 25% reduction of salaries from the onset of the pandemic. This will also show good faith and give the pilots an incentive in moving forward.”
2.16.
Op 11 mei 2021 beantwoordt de werkgever dat zij, gelet op haar deplorabele financiële situatie en rekening houdende met de Landsverordening, dit voorstel van de vakbond niet kan accepteren.
2.17.
Uit de winst- en verliesrekening van de werkgever per 1 juli 2021 (vergeleken met dezelfde periode in 2020) volgt dat sprake is van een omzetdaling van 67%, er een daling in vluchten is van 58%, een daling van passagiers van 66%, een daling in aantal vlieguren van 62%, een schuldenlast van 11 miljoen dollar en een negatief eigen vermogen van 3,2 miljoen dollar. De Nederlandse Staat heeft desgevraagd aan de werkgever laten weten niet bereid te zijn nog een keer bij te springen.

3.Het geschil

3.1.
De vakbond vordert dat het Gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, de volgende beslissingen neemt:
a. de werkgever te veroordelen om op de eerstvolgende salaristermijn die volgt na de uitspraak in deze zaak en op alle daaropvolgende salaristermijnen een salarisvermindering van 12,5% toe te passen,
b. de werkgever te veroordelen om over de periode vanaf 1 juli 2020 tot en met de meest recente salarisuitbetaling het te weinig betaalde salaris van 12,5% per maand, zijnde het verschil tussen 25% en 12,5%, in een keer uit te betalen, tegelijk met de betaling van de eerstvolgende salaristermijn die volgt na deze uitspraak, vermeerderd met de vertragingsrente en de wettelijke rente, gerekend vanaf de dag dat de uitstaande salaristermijnen verschuldigd zijn geworden, tot de dag waarop de vordering volledig zal zijn voldaan,
c. althans een andere beslissing die het Gerecht billijk voorkomt,
d. kosten rechtens.
3.2.
De vorderingen van de werknemers zijn gelijkluidend.
3.3.
De werkgever verzoekt het Gerecht de vorderingen af te wijzen, dan wel een zodanige voorziening te treffen als het Gerecht in goede justitie juist acht, met veroordeling van de vakbond en de werknemers in de proceskosten en de wettelijke rente daarover.
3.4.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid van de vakbond

4.1.
De werkgever stelt dat de vakbond in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Aangevoerd wordt dat op grond van artikel 3:305a BW de vakbonden wel een collectieve actie mogen instellen, maar dat dit niet het recht omvat om individuele loonvorderingen in te stellen voor de betreffende piloten. Verder wordt aangevoerd dat de vakbond haar ledenlijst en haar statuten niet heeft overgelegd. De vakbond gaat hier niet op in.
4.2.
Het Gerecht overweegt het volgende. Artikel 14.5 van de cao bepaalt dat een door partijen samen te stellen arbitragecommissie bevoegd is in geval van geschillen tussen de werkgever en de vakbond. Als partijen geen overeenstemming daarover bereiken, dan kunnen geschillen aan dit Gerecht worden voorgelegd. Gesteld noch gebleken is dat een van partijen actie heeft ondernomen om deze arbitragecommissie samen te stellen. Partijen doen geen beroep op de onbevoegdheid van dit Gerecht. Geoordeeld wordt daarom dat partijen stilzwijgend de arbitrageprocedure hebben overgeslagen en hebben gekozen voor dit Gerecht. Nu uit de cao volgt dat partijen geschillen over de cao kunnen voorleggen aan arbiters, en de vakbond zich onder andere beroept op handelen in strijd met de cao, geldt dat de vakbond als contractspartij ontvankelijk is in haar vorderingen. Daarvoor is niet nodig dat zij haar ledenlijst en statuten overlegt. Bovendien is ter zitting de stelling van de vakbond dat alle andere eisers lid zijn onweersproken gebleven.
4.3.
Anders dan de werkgever stelt, staat artikel 3:305a BW er niet aan in de weg dat de vakbond individuele - althans bij toewijzing individueel toe te passen - loonvorderingen instelt, zolang de werknemers daartegen geen bezwaar maken zoals bedoeld in lid 4 van artikel 3:305a BW. Daarbij staat het de werknemers altijd vrij om zelf nog een dergelijke vordering aanhangig te maken. Nu de vakbond en de werknemers gezamenlijk optrekken, constateert het Gerecht dat de werkgever geen belang heeft bij dit verweer.
4.4.
Geoordeeld wordt dus dat de vakbond in haar vorderingen ontvankelijk is.
De inhoudelijke kant van de zaak
4.5.
Kort en zakelijk weergegeven voert de vakbond aan dat de 25% salarisvermindering door de werkgever zonder rechtsgrond is doorgevoerd. Op grond van de Landsverordening mag dat maximaal 12,5% zijn. De werkgever mag geen beroep doen op het SSRP omdat zij als uitzondering onder die regeling is gebracht en loonsubsidies blijft ontvangen, ongeacht of de werknemers 20% van hun salaris bijdragen. Het luchthavenpersoneel valt onder dezelfde uitzondering als de werkgever en wordt maar 12,5% gekort. Artikel 8.7. van de arbeidsovereenkomsten heeft een beperkt bereik en kan niet worden gebruikt voor een permanente salariskorting van 25%. Anders dan de werkgever stelt, is het niet zo dat uit de Landsverordening volgt dat 12,5% korting het minimum is en dat de werkgever de korting op een hoger bedrag mag vaststellen. Dat blijkt niet uit de wet en evenmin uit de toelichting. Als de verplichte vakantie (de brief van de werkgever van 28 maart 2020) wordt meegeteld, dan geldt dat er méér wordt ingehouden dan 25%. Er is ook strijd met de Mammoet/Stoof-criteria [5] omdat de werkgever niet in goed overleg hierover met de vakbond en de werknemers is getreden en omdat de werkgever niet kan blijven volstaan met wijzen naar de sterk verminderde omzet. Onlangs is nota bene een oud-werknemer weer in dienst genomen
“in order to meet the scheduled pilot requirement”, aldus de interne mededeling van de werkgever
.
4.6.
Door de werkgever worden deze argumenten gemotiveerd weersproken.
De inhoudelijke overwegingen van het Gerecht
4.7.
De Landsverordening heeft geen kracht van wet zolang de uitspraak van het Constitutioneel Hof niet voorhanden is. Om die reden alleen al gaat de argumentatie van de vakbonden en de werknemers niet op.
4.8.
Niettemin overweegt het Gerecht hierover het volgende. De Landsverordening is blijkens haar considerans ingegeven door de wens van het Land Sint Maarten om Nederlandse geldleningen te verkrijgen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de economie het hoofd te kunnen bieden. De Nederlandse Staat heeft als voorwaarde voor die geldleningen gesteld
“het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden van alle medewerkers in de (semi) publieke sector bij landsverordening met 12,5% te verlagen”.
4.9.
Uit artikel 5 lid 1 van de Landsverordening volgt dat de (semi) publieke werkgevers de bevoegdheid krijgen om overeenkomsten (dus arbeidsovereenkomsten en cao’s) open te breken om het salarisvoorwaardenpakket van een ambtenaar of werknemer met 12,5% te korten. De discussie tussen partijen is of die 12,5% een maximum of een minimum is.
4.10.
Het Gerecht oordeelt hierover als volgt. Zoals gezegd is de insteek van de wet het voldoen aan de voorwaarden van de Nederlandse Staat zodat het Land Sint Maarten financiering kan krijgen om de gevolgen van de pandemie beter te kunnen bolwerken. Nergens blijkt uit de wettekst dat bedoeld is dat de 12,5% een maximum loonkorting is. Dat blijkt evenmin uit de memorie van toelichting. Uit de parlementaire behandeling (een nota van de Minister van Financiën) blijkt het volgende citaat naar aanleiding van de vraag van een Statenlid:
“6) When I read in the papers that the government owned company Winair imposed a 25% cut in salaries where was the government?
a) To state that such isn’t legally possible seeing the agreements on the table for the law is 12.5%. ANSWER: [6] Winair is free to apply stricter measures as long as they maintain the 12.5% cut in salaries for personnel (…).”
4.11.
De Landsverordening leidt dus niet tot een verbod om een looningreep te doen van meer dan 12,5%. Dit argument van de vakbond en de werknemers gaat dus niet op.
4.12.
Wat betreft de argumentatie gebaseerd op het SSRP overweegt het Gerecht het volgende. Het SSRP is “slechts” een ministeriële regeling met het doel de werkgevers die daarvoor in aanmerking komen loonsubsidie te geven. Deze ministeriële regeling heeft niet de kracht van een formele wet en kan dus niet partij-afspraken zoals arbeidsovereenkomsten en cao’s doorbreken. De werknemers kunnen dus niet stellen dat de loonkorting beperkt moet blijven tot 20%. Het argument van de vakbond en de werknemers dat de werkgever geen beroep mag doen op de regels van het SSRP om de loonkorting te rechtvaardigen, is dus in principe correct. Wel is het zo dat werkgevers, om ervoor te zorgen dat hun ondernemingen zullen kunnen blijven voortbestaan, aan de werknemers zullen vragen om akkoord te gaan met de 20% loonreductie. In die zin zullen de werknemers pressie ervaren, maar dat is niet hetzelfde als dat het SSRP enige juridische gelding heeft in de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer. Het argument van de vakbond en de werknemers dat personeel van de luchthaven minder wordt gekort dan zij, terwijl zij onder dezelfde SSRP-uitzonderingsregel vallen, gaat om voormelde formele reden al niet op. Een en ander nog daargelaten dat sinds 1 februari 2021 de Sint Maartense overheid feitelijk al geen uitvoering meer geeft aan de SSRP-regeling.
4.13.
Het Gerecht is het eens met de vakbond en de werknemers dat artikel 8.7. van de arbeidsovereenkomsten niet verder kan worden opgerekt dan voor de daarin omschreven reguliere laagseizoenperiode. Daarvoor zou expliciete overeenstemming van de vakbond en de werknemers nodig zijn omdat dit overeengekomen primaire arbeidsvoorwaarden betreft.
4.14.
Door de vakbond en de werknemers wordt aangevoerd dat de Mammoet/Stoof-criteria zijn geschonden. Het Gerecht overweegt dat uit de financiële stukken die de werkgever in deze procedure heeft gedeeld het overduidelijk is dat de werkgever op het randje van faillissement staat, zeker nu aanvullende financiering door de Nederlandse Staat is afgewezen en er geen aanwijzingen zijn dat andere financiering (publiek of privaat) haalbaar is. Een andere ontwikkeling is dat de Nederlandse Staat lijkt te koersen op een veerverbinding tussen Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba wat zou kunnen leiden tot een afname van de klantvraag voor de werkgever. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat de werkgever deze informatie regelmatig en transparant met de vakbond en de werknemers heeft gedeeld. Met de eerste loonmaatregel (zie r.o. 2.5.) was de vakbond het eens en gebleken is dat daarna de situatie van de werkgever helaas niet structureel is verbeterd. Daarom begrijpt het Gerecht niet goed waarom de vakbond en de werknemers stellen dat de werkgever niet kan blijven volstaan met te wijzen naar de sterk verminderde omzet. Die omzet is nu eenmaal sterk verminderd en in combinatie met de onmogelijkheid van aanvullende financiering is overduidelijk dat de werkgever in zeer ernstige financiële problemen verkeert.
4.15.
De vakbond en de werknemers hebben een punt waar zij aanvoeren dat de cao, en overigens ook de beginselen van goed werkgeverschap zo vult het Gerecht aan, met zich brengt dat partijen met elkaar overleg moeten voeren. Echter, uit de uitvoerige brieven van de werkgever aan de werknemers (die niet allemaal onder de vaststaande feiten zijn genoemd) volgt ook dat dit overleg daadwerkelijk is gevoerd. Elke keer weer legt de werkgever gemotiveerd en in detail uit waarom voorstellen van de vakbond niet haalbaar zijn. Het Gerecht begrijpt dat de werknemers gefrustreerd raken door deze situatie van aanhoudende loonkorting en dat zij daarom met collectieve actie hebben gedreigd. Echter, een staking om meer pressie uit te oefenen op de werkgever heeft geen zin vanwege diens belabberde financiële situatie.
4.16.
Alles bij elkaar genomen overweegt het Gerecht dat de vakbond en de werknemers het redelijk aanbod van de werkgever voor een loonreductie van 25% moeten aanvaarden; het alternatief is faillissement waarbij geldt dat Sint Maarten geen Werkloosheidswet kent zoals in Nederland. Er is dus geen financieel vangnet van loondoorbetaling tijdens de opzegtermijn en evenmin een uitkering van 75-70% gebaseerd op het laatstverdiende loon. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het aanbod van de werkgever (25% minder werken en minder loon om behoud van onderneming en baan zo veel mogelijk veilig te stellen) dus niet kennelijk onaanvaardbaar. Dit geldt temeer nu de werkgever heeft toegezegd dat zodra de vluchten weer op 75% van het aantal vluchten over januari/februari 2020 komen, de werknemers meer gaan werken en dus ook meer betaald gaan worden. De werkgever hoopt dat dit na oktober 2021 het geval is. Vanzelfsprekend is dat de werkgever de vakbond en de werknemers elke maand op de hoogte moet houden van de omzetontwikkelingen en het vooruitzicht wanneer het salaris weer op het afgesproken niveau zal kunnen worden uitbetaald.
4.17.
Daarmee is gegeven dat de argumenten van de vakbond en de werknemers geen doel treffen. [7]
4.18.
Omdat de vakbond en de werknemers in het ongelijk worden gesteld, worden zij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt de vakbond en de werknemers in de proceskosten, aan de zijde van de werkgever begroot op nihil aan verschotten en op NAf. 2.000,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 28 september 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.De sluiting is op 1 juli 2020 opgeheven.
2.Een ministeriële regeling.
3.Zie artikel 127 lid 3 Staatsregeling.
4.De zitting van het Constitutionele Hof heeft inmiddels plaatsgevonden, maar de uitspraak is nog niet voorhanden. Een specifieke datum is door het Constitutionele Hof niet genoemd.
5.HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847.
6.Van de Minister.
7.Wat betreft de extra aangenomen 1e officier geldt dat de werkgever heeft uitgelegd dat dit wegens veiligheidsvoorschriften noodzakelijk was om het huidige vluchtschema te kunnen uitvoeren nadat de arbeidsovereenkomsten van andere piloten niet zijn verlengd of zijn geëindigd in verband met het verstrijken van de bepaalde tijd of het bereiken van de pensioenleeftijd.