Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid bezwaren
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gaat het om de vraag of de bezwaren van de belanghebbende tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting voor de jaren 2013 en 2014 terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De belanghebbende, die in dienst is bij de overheid van Sint Maarten, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 28 augustus 2017 waren opgelegd. De Inspecteur der Belastingen verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende stelde echter dat de aanslagen verkeerd waren geadresseerd, waardoor de bezwaartermijn pas later zou zijn aangevangen.
De rechtbank oordeelde dat de onjuiste adressering van de aanslagen inderdaad de reden was dat de belanghebbende de aanslagen later ontving. Hierdoor was het bezwaarschrift, dat op 13 november 2017 was ingediend, tijdig. De rechtbank concludeerde dat de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk waren verklaard. Daarnaast werd in de zaak de nettoloonafspraak tussen de belanghebbende en zijn werkgever besproken. De belanghebbende betoogde dat deze afspraak betekende dat er geen inkomstenbelasting geheven kon worden, omdat de werkgever de belasting voor zijn rekening nam. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de werkgever de belasting verschuldigd was, dit niet betekende dat de belanghebbende geen belasting verschuldigd was over zijn belastbaar inkomen.
De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en handhaafde de aanslag inkomstenbelasting 2013, terwijl de aanslag inkomstenbelasting 2014 werd verminderd tot een belastbaar inkomen van NAf 221.352. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.