In deze zaak heeft eiser, wonende op Sint Maarten, een verzoek om handhaving ingediend bij de Minister van Volkswoning, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur. Dit verzoek, ingediend op 22 december 2017, betreft de weigering van de verweerder om een beschikking te geven op het verzoek van eiser. Eiser heeft op 17 januari 2018 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2018 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en zijn ook de gemachtigden van de verweerder en de derde belanghebbende aanwezig geweest.
Eiser heeft een recht van erfpacht op een perceel in Point Blanche, terwijl de derde belanghebbende zonder bouwvergunning op een aangrenzend perceel bouwt. Ondanks een eerder opgelegde bouwstop door de civiele rechter, heeft de derde belanghebbende zijn werkzaamheden voortgezet. Eiser heeft gesteld dat de termijn voor een beslissing op zijn verzoek om handhaving is verstreken en dat verweerder niet tijdig heeft beslist, wat in strijd is met de Landsverordening administratieve rechtspraak.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld moet worden met een weigering en dat verweerder alsnog een beslissing moet nemen. Het Gerecht heeft verweerder een termijn van twee weken gegeven om te beslissen, met een dwangsom van NAf 500,-- per dag voor elke dag dat verweerder niet voldoet aan deze opdracht, tot een maximum van NAf 50.000,--. Tevens is bepaald dat het Land Sint Maarten aan eiser een vergoeding van NAf 150,-- dient te betalen voor het griffierecht.