ECLI:NL:OGEAC:2025:3

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
CUR202403143
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van vereffenaar in liquidatie vennootschap

Op 21 januari 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een beschikking gegeven in de zaak CUR202403143, waarin het verzoek van Stanton-Chase International N.V. om de huidige vereffenaar te vervangen door verzoeker is behandeld. De zaak is een vervolg op een eerdere beschikking van 1 oktober 2024, waarin vragen aan partijen zijn gesteld over de vereisten voor de benoeming van een vereffenaar. In deze beschikking werd onder andere de vraag opgeworpen of een vereffenaar woonachtig of gevestigd moet zijn in Curaçao, gezien de wettelijke taken die een vereffenaar in Curaçao moet verrichten. Verzoeker stelde dat de wet geen eis stelt voor woonplaats in Curaçao en dat het belang van een efficiënte afronding van de vereffening niet gediend is door een dergelijke eis. Verweerders, waaronder de Kamer van Koophandel en Nijverheid, gaven aan geen bezwaar te hebben tegen de vervanging van de vereffenaar, ook al is verzoeker niet woonachtig in Curaçao. Het Gerecht oordeelde dat er in het algemeen geen eis kan worden gesteld dat een vereffenaar in Curaçao woont of gevestigd is, en dat in dit specifieke geval geen redenen zijn om deze eis wel te stellen. De beschikking concludeert met de benoeming van verzoeker tot vereffenaar van Stanton-Chase International N.V. en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202403143
Beschikking van 21 januari 2025
op het verzoek van
[VERZOEKER],
verzoeker,
gemachtigden: mrs. T.M. Gaffar en D.C. Narvaez,
tegen

1.[VERWEERDER 1],

2.
De Kamer van Koophandel en Nijverheid,
beide te Curaçao,
verweerders.
Partijen worden hierna verzoeker, de Kamer en verweerder sub 1 genoemd.

1.Het procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 1 oktober 2024 inhoudende vragen aan partijen;
  • de e-mail van verweerder sub 1 aan de griffier van 25 november 2024;
  • de antwoordakte van verzoeker van 17 december 2024.

2.De beoordeling

2.1.
Deze beschikking vormt een vervolg op de tussenbeschikking van dit gerecht van 1 oktober 2024 (ECLI:NL:OGEAC:2024:172). Bij die beschikking stelde het gerecht verweerders in de gelegenheid te reageren op de stelling van verzoeker dat de vennootschap niet is opgehouden te bestaan. Ook stelde het gerecht partijen de vraag of – bij vereffening van ontbonden rechtspersonen – niet de voorkeur naar een in Curaçao wonende of gevestigde vereffenaar zou moeten uitgaan, eventueel naast een vereffenaar in het buitenland. Dit mede gezien de wettelijke (formele) taken die de vereffenaar in Curaçao moet verrichten, zoals de terinzagelegging en publicaties als bedoeld in artikel 2:31 BW. Het gerecht verwees hierbij naar de beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van 6 december 2022 (ECLI:NL:OGHACMB:2022:136), waarin werd geoordeeld dat ondernemingen en rechtspersonen een adres in Curaçao moeten opgeven om te kunnen worden ingeschreven in het handelsregister.
2.2.
Namens verzoeker is aangevoerd dat er geen aanleiding bestaat tot het stellen van de eis dat de vereffenaar op Curaçao woonachtig of gevestigd moet zijn. Hij stelt hiertoe kort samengevat dat de wet geen aanknopingspunten biedt tot het stellen van een dergelijke eis. Het belang van een voortvarende en efficiënte afronding van de vereffening wordt ook volgens verzoeker niet gediend door het stellen van deze eis. Het feit dat verzoeker niet woonachtig is in Curaçao vormt volgens hem geen belemmering voor zijn benoeming als vereffenaar.
2.3.
Verweerders hebben te kennen gegeven dat de ontbindingsprocedure nog niet is voltooid en dat zij geen bezwaar hebben tegen het primaire verzoek van verzoeker om de huidige vereffenaar (verweerder 1, [de 2e Secretaris van de Kamer]) te vervangen door verzoeker. Dat verzoeker geen woonplaats heeft in Curaçao, zien verweerders niet als een beletsel voor zijn benoeming.
2.4.
Mede gelet op het standpunt van de Kamer, ziet het gerecht geen grond om in zijn algemeenheid de eis te stellen dat een vereffenaar in de liquidatie van een ontbonden rechtspersoon woont of gevestigd is in Curaçao. In de hiervoor bedoelde zaak beoordeelde het Hof of voor inschrijving in het Handelsregister een lokaal adres vereist is. Het Hof beantwoordde die vraag bevestigend, daarbij primair verwijzend naar de bewoordingen van artikelen 13 en 14 Handelsregisterbesluit, die allebei het adres en, voor zover van toepassing, het correspondentieadres noemen als vereiste gegevens bij inschrijving van ondernemingen en rechtspersonen in het Handelsregister. Artikel 31 van het Handelsregisterbesluit, dat de vereiste gegevens bij ontbinding regelt, vermeldt echter niet dat een adres moet worden opgegeven. Het feit dat Stanton-Chase niet over een adres in Curaçao beschikt, vormt geen belemmering voor de ontbinding en vereffening van die vennootschap. Ten aanzien van de vereffenaar geldt dat in zijn algemeenheid niet de eis van een woonplaats hier te lande kan worden gesteld, en dat er in dit specifieke geval geen redenen zijn die eis wel te stellen.
2.5.
Op grond van het voorgaande is het primaire verzoek toewijsbaar.

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
ontslaat per heden verweerder sub 1 als vereffenaar van Stanton-Chase International N.V.;
3.2.
benoemt verzoeker tot vereffenaar van Stanton-Chase International N.V.;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. D.M.J. Hernandez, griffier, en in het openbaar uitgesproken.