In deze zaak heeft verzoekster SPF Goudberg Beheer een verzoek ingediend tot goedkeuring van een besluit tot herroeping van een eerder ontbindingsbesluit door de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao. De ontbinding was op 22 augustus 2023 uitgesproken op basis van artikel 2:25 BW. Verzoekster, die aandelen houdt in een Nederlandse vennootschap met belangen in Wit-Rusland, heeft de vereffening van haar vennootschap laten heropenen. De vereffenaar heeft de Kamer verzocht om het ontbindingsbesluit te herroepen. Verzoekster stelt dat haar verzoek kan worden toegewezen op basis van analogie van artikelen 2:24 en 2:27 BW, en verwijst naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad.
Het gerecht heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet kan worden toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de herroeping van het ontbindingsbesluit door de Kamer geen rechtsgevolg heeft en dat verzoekster of haar vereffenaar niet bevoegd zijn om het besluit te herroepen. De rechter heeft ook opgemerkt dat de nadelige gevolgen van de ontbinding voor de bedrijfsvoering in Wit-Rusland niet van invloed zijn op de onmogelijkheid om het verzoek in te willigen. De Kamer heeft verder verduidelijkt dat tegen een ontbindingsbesluit van de Kamer rechtstreeks beroep openstaat bij het gerecht, maar dat dit niet relevant is voor het huidige verzoek.
Uiteindelijk heeft het gerecht het verzoek afgewezen en verzoekster veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 1.500 voor het salaris van de gemachtigde. Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.