ECLI:NL:OGEAC:2024:98

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
CUR202302041
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten en griffierecht na intrekking van beroep inzake invoerrechten

Op 10 juni 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, wonend te Curaçao, een verzoek om vrijstelling van invoerrechten had ingediend. Dit verzoek werd op 2 februari 2023 afgewezen, waarna belanghebbende op 6 februari 2023 bezwaar maakte. De Inspecteur der Belastingen wees dit bezwaar af op 24 mei 2023. Belanghebbende ging in beroep en betaalde hiervoor griffierecht van NAf 50. Op 6 februari 2024 trok belanghebbende het beroep in, omdat de Inspecteur aan zijn bezwaar tegemoet was gekomen, en verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Het Gerecht heeft het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toegewezen en de Inspecteur veroordeeld tot betaling van NAf 700 voor de proceskosten en NAf 50 voor het griffierecht. De uitspraak is gedaan na vereenvoudigde behandeling op basis van artikel 7a van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel er geen wettelijke basis is voor vergoeding van kosten in de bezwaarfase, de kosten in de beroepsfase wel vergoed kunnen worden indien de Inspecteur aan de verzoeker tegemoetkomt. De kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor beroepsmatige bijstand zijn berekend op NAf 700.

De uitspraak is gedaan door rechter D.J. Jansen en is op 10 juni 2024 uitgesproken in aanwezigheid van griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 10 juni 2024
BBZ nr. CUR202302041
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van het verzoek om vergoeding van kosten proceskosten en het griffierecht in het geding tussen:
[Belanghebbende], wonend te Curaçao,
belanghebbende,
en
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Op 2 februari 2023 is het ten name van belanghebbende ingediende verzoek om vrijstelling van invoerrechten (zogenoemde verhuisboedelvrijstelling) voor de invoer van een voertuig (merk Dodge Ram), afgewezen.
1.2
Belanghebbende heeft op 6 februari 2023 bezwaar gemaakt.
1.3
Bij beslissing van 24 mei 2023 heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen en bepaald dat geen vrijstelling bij invoer op grond van artikel 35, vijfde lid, van de LVTI van toepassing is.
1.4
Belanghebbende is op 4 juli 2023 tegen de afwijzing in beroep gekomen. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf. 50.
1.5
Partijen zijn op 19 januari 2024 uitgenodigd voor de zitting van 29 februari 2024.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 6 februari 2024 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van proceskosten en het griffierecht.
1.7
De griffier heeft op 6 februari 2024 de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden te reageren op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van de kosten van proceskosten en het griffierecht. De Inspecteur heeft niet gereageerd.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan zijn bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten van proceskosten en het griffierecht.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
Voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase bestaat geen wettelijke basis. Voor belastingzaken is de regeling omtrent de bezwaarkostenvergoeding opgenomen in de Algemene landsverordening landsbelastingen. Deze landsverordening is echter niet van toepassing op de heffing van invoerrechten en accijnzen.
Kosten beroepsfase
2.4
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Indien sprake is van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, kan de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld.
2.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.6
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 700 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1).
Griffierecht
2.7
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de kosten van proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de kosten van proceskosten NAf 700;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 10 juni 2024, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.