Op 10 juni 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, wonend te Curaçao, een verzoek om vrijstelling van invoerrechten had ingediend. Dit verzoek werd op 2 februari 2023 afgewezen, waarna belanghebbende op 6 februari 2023 bezwaar maakte. De Inspecteur der Belastingen wees dit bezwaar af op 24 mei 2023. Belanghebbende ging in beroep en betaalde hiervoor griffierecht van NAf 50. Op 6 februari 2024 trok belanghebbende het beroep in, omdat de Inspecteur aan zijn bezwaar tegemoet was gekomen, en verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
Het Gerecht heeft het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toegewezen en de Inspecteur veroordeeld tot betaling van NAf 700 voor de proceskosten en NAf 50 voor het griffierecht. De uitspraak is gedaan na vereenvoudigde behandeling op basis van artikel 7a van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel er geen wettelijke basis is voor vergoeding van kosten in de bezwaarfase, de kosten in de beroepsfase wel vergoed kunnen worden indien de Inspecteur aan de verzoeker tegemoetkomt. De kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor beroepsmatige bijstand zijn berekend op NAf 700.
De uitspraak is gedaan door rechter D.J. Jansen en is op 10 juni 2024 uitgesproken in aanwezigheid van griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.