ECLI:NL:OGEAC:2024:96

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
CUR202302134
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en aftrek alimentatie en beroepskosten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is in geschil of de Inspecteur voor het jaar 2020 de aanslag inkomstenbelasting terecht heeft gecorrigeerd, met name het bedrag aan alimentatie van NAf 74.081 dat door belanghebbende als persoonlijke last was opgevoerd. Daarnaast is er een geschil over de aftrekbaarheid van beroepskosten van NAf 500. Tijdens de zitting heeft belanghebbende het echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan overgelegd, welke door de Inspecteur zijn goedgekeurd, waardoor het alimentatiebedrag in aftrek wordt toegestaan. Partijen zijn het erover eens dat de beroepskosten niet aftrekbaar zijn. Het Gerecht heeft de aanslag inkomstenbelasting verminderd tot een belastbaar inkomen van NAf 138.566 en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op NAf 1.400. Tevens dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 5 juni 2024 door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, in aanwezigheid van griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 5 juni 2024
BBZ nr. CUR202302134
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],woonachtig te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juli 2022 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2020 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 212.647, resulterend in een terug te ontvangen bedrag van NAf 4.991.
1.2
Tegen de aanslag inkomstenbelasting is op 16 september 2022 bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 13 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.4
De Inspecteur heeft op 17 april 2024, via de e-mail, een verweerschrift ingediend.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2024 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, vergezeld van en vertegenwoordigd door [A], verbonden aan [Q] en [B] op de achtergrond. Namens de Inspecteur is verschenen [C]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 13 juli 2021 aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2020 gedaan naar een belastbaar inkomen van NAf 137.393 en verzocht om toepassing van de ex-patriate regeling. In zijn aangifte heeft belanghebbende een bedrag aan alimentatie van NAf 74.081 als persoonlijke last in mindering gebracht. Tevens heeft belanghebbende een bedrag van NAf 500 aan beroepskosten in aftrek gebracht.
2.2
De Inspecteur is bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting 2020 afgeweken van de ingediende aangifte en heeft het belastbaar inkomen vastgesteld op NAf 212.647. De Inspecteur heeft daarbij het bedrag aan alimentatie van NAf 74.081 niet in aftrek toegestaan. Tevens zijn de opgevoerde beroepskosten van NAf 500 gecorrigeerd.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of voor het jaar 2020 de aanslag inkomstenbelasting juist is opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de Inspecteur voor het jaar 2020 het bedrag aan alimentatie terecht gecorrigeerd heeft en of dat het op aangifte vermelde bedrag van NAf 74.081 al dan niet in aftrek dient te komen als persoonlijke last (alimentatie aan ex-echtgenote). Verder is in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van beroepskosten.
3.2
Belanghebbende beantwoordt de vraag ontkennend en stelt dat de Inspecteur het bedrag aan alimentatie ten onrechte niet in aftrek heeft toegestaan en ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de beroepskosten.
3.3
De Inspecteur beantwoordt de vraag bevestigend en stelt dat de aanslag inkomstenbelasting correct is opgelegd. Met betrekking tot de alimentatiebeltalingen stelt de Inspecteur dat belanghebbende noch bij aangifte, noch bij bezwaar, erin geslaagd is om op basis van bewijsstukken het recht op aftrek alimentatie aannemelijk te maken. In het verweerschrift heeft de Inspecteur daarom aan belanghebbende verzocht om het echtscheidingsconvenant over te leggen. Ten aanzien van de beroepskosten stelt de Inspecteur dat geen recht bestaat op aftrek van beroepskosten, omdat door belanghebbende bij aangifte geopteerd is voor de ex-patriate regeling.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Ter zitting van het Gerecht heeft belanghebbende het echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan overgelegd. De Inspecteur heeft deze doorgenomen en voldoende geacht om het door belanghebbende opgevoerde bedrag van NAf 74.081 aan alimentatie in aftrek toe te laten. Tevens zijn partijen het erover eens geworden dat de beroepskosten van NAf 500 niet aftrekbaar zijn.
4.2
Het Gerecht zal aansluiten bij hetgeen partijen ter zitting hebben besloten en het belastbaar inkomen voor het jaar 2020 op de volgende wijze vaststellen op NAf 138.566.
NAf 219.328 (loon)
NAf 844 (dividend) +
NAf 7.525 (hypotheekrente) -/-
NAf
74.081 (alimentatie) -/-
NAf 138.566

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht vindt aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.2
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.3
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.4
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1).
5.5
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet tijdig beslissen gegrond;
- verklaart het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting gegrond;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting 2020 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 138.566;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbenden ten bedrage van NAf 1.400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbenden betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 5 juni 2024, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500