ECLI:NL:OGEAC:2024:100

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
CUR202204947, CUR202204948 en CUR202204949
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten in belastingzaken na intrekking van beroep

Op 3 februari 2021 zijn aan de belanghebbende naheffingsaanslagen loonbelasting, premie AOV/AWW en AVBZ over het jaar 2019 opgelegd. De belanghebbende heeft op 28 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar, waarvoor zij griffierecht heeft betaald. Na de intrekking van de beroepen, omdat de Inspecteur aan het bezwaar tegemoet is gekomen, heeft de belanghebbende verzocht om vergoeding van de kosten van bezwaar, proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van de proceskosten, omdat de belanghebbende niet tijdig om een kostenvergoeding heeft verzocht. De beroepen zijn aangemerkt als samenhangende zaken, wat betekent dat de kosten voor beroepsmatige bijstand als één zaak worden beschouwd. Het Gerecht heeft bepaald dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden, maar heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar afgewezen. De uitspraak is gedaan op 11 juni 2024.

Uitspraak

Uitspraak van 11 juni 2024
BBZ nrs. CUR202204947, CUR202204948 en CUR202204949
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van het verzoek om vergoeding van kosten bezwaar, proceskosten en het griffierecht in het geding tussen:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
en
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 3 februari 2021 naheffingsaanslagen loonbelasting, premie AOV/AWW en AVBZ over het jaar 2019 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 1 maart 2021 tegen de naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 28 november 2022 bij drie afzonderlijke geschriften beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van drie keer NAf 150 (totaal NAf 450).
1.4
Partijen zijn op 13 oktober 2023 uitgenodigd voor de zitting van 24 november 2023.
1.5
De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 15 november 2023 te kennen gegeven dat de naheffingsaanslagen zijn vernietigd. De Inspecteur heeft daarbij vermeld dat hij bereid is de griffierecht en proceskosten te vergoeden.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 17 november 2023 de beroepen ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de kosten bezwaar, proceskosten en het griffierecht.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft de beroepen ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten van bezwaar, proceskosten en het griffierecht.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
Kosten bezwaarfase
2.3
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten in verband met de behandeling van de bezwaren. Voorafgaand aan de uitspraken op bezwaar heeft belanghebbende niet, zoals is vereist in artikel 32a, lid 2 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, verzocht om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, zodat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Kosten beroepsfase
2.4
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Indien sprake is van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, kan de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld.
2.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.6
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
2.7
De (drie) beroepen worden aangemerkt als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit. Dit betekent dat de beroepen voor de berekening van voormelde kosten van beroepsmatige bijstand worden beschouwd als één zaak. De kosten kunnen worden berekend op NAf 350 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,5 (beroep niet tijdig beslissen) x factor 1 wegens samenhang).
Griffierecht
2.8
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de kosten van bezwaar af en het verzoek tot het toekennen van een vergoeding voor de kosten van het beroep toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 350;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 450 (3 x NAf 150) te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 11 juni 2024, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.