Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2019. De belanghebbende, wonende te Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag OZB die was opgelegd door de Inspecteur der Belastingen, waarbij de waarde van de onroerende zaak was vastgesteld op NAf 120.000 per waardepeildatum 1 januari 2019. De belanghebbende betwistte deze waarde en voerde aan dat de woning in het voorgaande vijfjarige tijdvak (2014-2018) op verschillende momenten was gewaardeerd, met als eindwaarde NAf 75.000, en dat het onbegrijpelijk was dat de waarde voor het nieuwe tijdvak weer op NAf 120.000 was vastgesteld.
De Inspecteur verdedigde de vastgestelde waarde, maar het Gerecht oordeelde dat geen van beide partijen erin was geslaagd de door hen verdedigde waarde aannemelijk te maken. Het Gerecht heeft de waarde in goede justitie vastgesteld op NAf 100.000. Tevens werd de Inspecteur opgedragen om voor het komende vijfjarige tijdvak (2024-2028) contact op te nemen met de belanghebbende voor een afzonderlijke taxatie van de woning.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie en communicatie tussen de belastingdienst en de belastingplichtige, vooral in situaties waar eerdere afspraken zijn gemaakt over taxaties. De belanghebbende had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar dit werd niet onderbouwd. De uitspraak resulteerde in een vermindering van de aanslag OZB tot NAf 100.000 en de Inspecteur werd opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.