Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 19 april 2022 heeft de Inspecteur der Belastingen aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd voor het jaar 2022, gebaseerd op een waarde van NAf 1.082.900. Belanghebbende heeft op 1 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. De Inspecteur heeft echter op 28 september 2022 de aanslag gehandhaafd. Vervolgens heeft belanghebbende op 20 november 2022 beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarbij hij griffierecht heeft betaald. Tijdens de zitting op 25 augustus 2023 heeft de Inspecteur een schermprint overgelegd waaruit blijkt dat de aanslag ambtshalve is verminderd naar NAf 1.050.000.
De kern van het geschil betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende. Het Gerecht overweegt dat op basis van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014, bezwaar alleen mogelijk is in het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak waarvoor de waarde wordt vastgesteld. Aangezien het bezwaar van belanghebbende betrekking heeft op het jaar 2022, is dit bezwaar niet-ontvankelijk. Het Gerecht oordeelt dat de Inspecteur, door het bezwaar ongegrond te verklaren in plaats van niet-ontvankelijk, een misslag heeft gemaakt, maar dat dit niet leidt tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar.
Het Gerecht laat de uitspraak op bezwaar in stand en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt er geen vergoeding van proceskosten of griffierecht toegekend, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg en is op 19 september 2023 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.