ECLI:NL:OGEAC:2023:150

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
CUR202301616
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging bankrelatie en rechtsgeldigheid van opzegging door de bank

In deze zaak staat de rechtsgeldigheid van de opzegging van de bankrelatie door Orco Bank N.V. met eiser centraal. Eiser, die sinds 2008 een betaalrekening bij de bank heeft, heeft in het verleden te maken gehad met strafrechtelijke veroordelingen, waaronder ambtelijke omkoping en witwassen. De bank heeft de relatie opgezegd op basis van haar algemene voorwaarden, waarbij zij stelt dat de beëindiging noodzakelijk was vanwege de risico's die verbonden zijn aan de status van eiser als politiek blootgestelde persoon (PEP) en de onduidelijkheid over de herkomst van zijn geldstromen. Eiser vordert in kort geding dat de bank de rekening openhoudt en de dienstverlening voortzet, maar het gerecht oordeelt dat de bank bevoegd was om de relatie te beëindigen. De belangenafweging tussen de bank en eiser leidt tot de conclusie dat de opzegging niet onaanvaardbaar is, gezien de reputatierisico's voor de bank en de zorgplicht die zij heeft. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301616
Vonnis in kort geding van 16 juni 2023
in de zaak van
[EISER],wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigden: mrs. S.S.J. Vierbergen en E. Kleist,
tegen
de naamloze vennootschap ORCO BANK N.V.,gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. R.B. van Hees, R.F. van den Heuvel en N.R.V. Soeltaansingh.
Partijen worden hierna eiser en de bank genoemd.
Samenvatting
In deze zaak gaat het om de vraag of de bank de bankrelatie met eiser rechtsgeldig heeft opgezegd. Niet in geschil is dat de bank op grond van de algemene voorwaarden in beginsel bevoegd is de bankrelatie op te zeggen. In die situatie is de beëindiging niet rechtsgeldig indien gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het gerecht komt, na een afweging van de belangen, in dit kort geding tot het oordeel dat de bank bevoegd was de bankrelatie op te zeggen. De vorderingen van eiser, die erop zien dat de bankrekening geopend blijft, worden daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 24 mei 2023,
  • de producties van de bank,
  • de producties van eiser,
  • de mondelinge behandeling van 5 juni 2023,
  • de pleitnotities van beide partijen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1.
Eiser heeft sinds 2008 een betaalrekening bij de bank. De algemene voorwaarden van de bank zijn van toepassing op de bankrelatie. In deze algemene voorwaarden staat onder meer:
Artikel 10 Opzegging van de relatie
Zowel Cliënt als de Bank kan de relatie tussen hen schriftelijk geheel of gedeeltelijk opzeggen. Als de bank de relatie opzegt, deelt zij desgevraagd de reden van de opzegging aan de Cliënt mee. Na de opzegging van de relatie worden de tussen de Cliënt en de Bank bestaande individuele overeenkomsten zo spoedig mogelijk afgewikkeld met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen. Tijdens de afwikkeling blijven de Algemene Voorwaarden en de op de individuele overeenkomsten toepasselijke specifieke voorwaarden integraal van toepassing.
2.2.
In de periode 2010 tot 2012 was eiser minister-president en in de periode 2010-2020 partijleider van de politieke partij MFK.
2.3.
Eiser is in 2016 strafrechtelijk veroordeeld in verband met ambtelijke omkoping, valsheid in geschrifte en witwassen. Dat vonnis is bevestigd in hoger beroep en in cassatie. In 2018 is eiser veroordeeld tot betaling van NAf 1.8 miljoen in het kader van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.4.
Begin mei 2022 heeft eiser de bevolking van Curaçao opgeroepen donaties te doen om te kunnen voldoen aan de ontnemingsvordering. De bank heeft de (privé)rekening van eiser daarop geblokkeerd. In een daarop volgend kort geding hebben partijen afspraken gemaakt die er kort samengevat op neerkomen dat eiser geen donaties meer zal (laten) ontvangen op zijn bankrekening. De rekening is vervolgens weer gedeblokkeerd. In aanloop naar deze afspraken is door de gemachtigde van de bank op 18 mei 2022 aan de gemachtigde van eiser het volgende bericht:
Terzijde nog het volgende. De heer [eiser] gaf tijdens het gesprek te kennen zijn privérekening te (willen) gebruiken voor transacties van zijn onderneming. Dat is niet toegestaan. Partijen zijn eerder overeengekomen dat de rekening alleen zal worden gebruikt voor, kort gezegd, salaris en betaling van dagelijkse uitgaven. De Bank behoudt het recht voor de rekening (opnieuw) te blokkeren of op te zeggen in het geval de heer [eiser] de rekening gebruikt voor andere doeleinden.
2.5.
Eiser is de UBO van Carbino Holding B.V. (hierna: Carbino). Carbino houdt 100% van de aandelen in [eiser] B.V. Beide vennootschappen hebben geen bankrekening en handelen met contant geld middels het kasstelsel systeem. De betaling van het salaris en dividend aan eiser vindt contant plaats. Daarnaast ontvangt eiser betalingen van het bedrijf Bodega Siete Gotas, op basis van een arbeidsovereenkomst. Eiser ontvangt eveneens salaris vanuit de vennootschap Hospitality Development & More (HD&M) B.V., op basis van een consultancy overeenkomst tussen [eiser] B.V. en HD&M.
2.6.
Op 4 april 2023 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen eiser en de bank. Tijdens deze bespreking heeft eiser de bank een aantal verzoeken gedaan, waarop de bank later zou terugkomen. De verzoeken betreffen onder andere door HD&M aan eiser te verstrekken persoonlijke leningen op de bankrekening en de ontvangst van ongeveer NAf 530.000 op de bankrekening van eiser in verband met vorderingen van [eiser] B.V. op HD&M.
2.7.
Bij brief van 26 april 2023, waarin wordt gereageerd op de verzoek van eiser, heeft de bank de bankrelatie met eiser opgezegd. In de brief staat onder meer het volgende:
(…)
Since your criminal conviction and in view of your connections with members of a ruling political party, the bank is extremely cautious to adhere to all applicable rules. In that regard, in 2022 as you will recall, there was the incident of the donations that you had requested in order to assist you in repaying illicit gains. We were required to seek court intervention to stop these matters. This resulted in an agreement between you and the Bank, documented in our lawyer’s email dated May 18, 2022 to your lawyer Mrs. Palm-Meyer. In that email it was clearly stated that the account at Orco Bank could only be used for salary payments and to cover personal expenses.
(…)
In summary, the bank perceives a lack of clarity and/or comfort as to the nature of your business relations, (actual or envisaged) cashflows that obviously represent revenue to you and your companies, and yourself as a client. The Bank considers the relations with yourself to be an unhealthy bank-client-relationship which is not within our risk appetite and lacks the trust necessary for continuation.
Therefore, we have decided to terminate this business relationship. The Bank hereby gives you three months’ notice from the date of this letter, that we will close your account (if not earlier closed by you) by July 31, 2023. We urge you to make alternative banking arrangements within this timeframe.
Please also note that during this three months’ period we will only accept salary payments from [eiser]
B.V. up to a maximum amount of ANG 4.000 monthly. (…)
2.8.
Eiser heeft bij verschillende banken verzoeken ingediend tot het openen van (persoonlijke en zakelijke) bankrekeningen, tot op heden zonder resultaat.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Eiser vordert -samengevat- dat het gerecht
de bank beveelt om de dienstverlening ongewijzigd voort te zetten totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist dat de bank de bankrelatie rechtsgeldig heeft opgezegd,
de bank beveelt de bankrekening met rekeningnummer 1063770195 niet te sluiten en geopend te houden,
de bank beveelt de betaalpas behorend bij de bankrekening niet te laten vervallen en eiser op generlei wijze te hinderen in het gebruik daarvan,
e bank beveelt eiser onvoorwaardelijk en ongehinderd toegang te geven tot de gegevens via het internet en/of mobiel bankieren,
alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de bank in de proceskosten.
3.2.
Eiser legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De bank heeft de bancaire relatie opgezegd per 31 juli 2023. Gelet op de zorgplicht van de bank dient zij rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van eiser bij het hebben van een bankrekening. Nu de bank daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden is de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en niet rechtsgeldig. Eiser heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, mede gelet op zijn verplichtingen terzake de ontnemingsmaatregel tegenover het Openbaar Ministerie (OM).
3.3.
De bank heeft daartegen aangevoerd dat zij zowel het recht als de plicht had om de bankrelatie met eiser op te zeggen. Op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden had zij het recht om op te zeggen, waarbij een belangenafweging in het voordeel van de bank uitvalt. Bovendien had de bank de plicht om op te zeggen omdat de bank op grond van wettelijke bepalingen in het geval van eiser verplicht is tot verscherpte monitoring van de bankrekening en handhaving van contractuele afspraken over het gebruik van de rekening. Gelet op het gebrek aan transparantie aan de zijde van eiser kan de bank daaraan niet voldoen en ziet zij zich genoodzaakt de bankrelatie te beëindigen. Daarbij is een voldoende ruime opzegtermijn gehanteerd.

4.De beoordeling

spoedeisend belang
4.1.
De vorderingen van eiser komen er in de kern op neer dat de bank de rekening van eiser aanhoudt. Bij die vorderingen heeft hij een voldoende spoedeisend belang.
toetsingskader
4.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de bank, ook op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden, in beginsel bevoegd is de bankrelatie met eiser op te zeggen.
4.3.
Indien een bank gebruik maakt van een (overeengekomen) bevoegdheid tot beëindiging van de bankrelatie, wordt de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat laatste brengt mee dat de beëindiging door de bank op grond van een dergelijke bevoegdheid niet rechtsgeldig is indien gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (ECLI:NL:HR:2014:2929 en ECLI:NL:HR:2021:347).
wederzijdse belangen
4.4.
Om te bepalen of sprake is van een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare opzegging, maakt het gerecht een belangenafweging. Concreet gaat het om een afweging van het belang van de bank bij de opzegging tegen het belang van eiser bij voortzetting van de bankrelatie. Deze afweging vindt plaats aan de hand van alle ten tijde van de opzegging bekende feiten en omstandigheden. Het gaat erom of de bank, gelet op de haar toen bekende feiten en omstandigheden en met inachtneming van de belangen van eiser, de overeenkomst mocht opzeggen.
4.5.
De opzegging door de bank heeft plaatsgevonden nadat een aantal transacties op de bankrekening heeft plaatsgevonden die wat de bank betreft niet voldeden aan de tussen partijen gemaakte afspraken over het gebruik van de rekening. Wat de bank betreft heeft eiser daarbij onvoldoende duidelijk kunnen maken wat de herkomst is van deze gelden, nog los van het feit dat deze buiten de gemaakte afspraken vielen. Zo zijn er betalingen binnengekomen vanuit HD&M, waarbij eiser aanvankelijk geen vragen wilde beantwoorden over zijn banden met die vennootschap. Vervolgens is, aldus de bank, een buitengewoon vage consultancyovereenkomst overgelegd. Bovendien zijn de gelden afkomstig van bedrijven waarvan de bestuurders volgens de bank een bedenkelijke reputatie hebben. De door eiser wel overgelegde stukken zijn zodanig vaag dat deze niet afdoende zijn om het risico van de bank weg te nemen, aldus de bank. Daarnaast heeft Eiser te kennen gegeven een bedrag van een half miljoen gulden van HD&M op zijn rekening te willen ontvangen. De bank loopt concrete financiële en reputatierisico’s als zij niet ingrijpt bij risicovolle klanten zoals eiser, die immers een
politically exposed person(PEP) is en bovendien is veroordeeld voor ambtelijke corruptie, witwassen en valsheid in geschrifte. Dat de bank een concreet reputatierisico loopt is ook gebleken na de door eiser gestarte crowdfundingactie in mei 2022, waarbij (ten onrechte) de indruk is ontstaan dat de bank een rekeningnummer ter beschikking had gesteld. De bank wil niet langer meewerken aan het storten van (contante) geldstromen zonder duidelijke herkomst en aan de overige betalingen die plaatsvinden op de rekening van eiser. Bovendien is niet voldoende gebleken dat eiser niet elders een (bank)rekening zal kunnen openen, zoals hij ook heeft gedaan voor de ontvangst van gelden vanuit de crowdfunding. Voor zover het moeilijk is om een andere bankrekening te openen heeft eiser dat aan zichzelf te wijten, aldus de bank.
4.6.
Daar tegenover staan de belangen van eiser. Eiser heeft er belang bij om deel te kunnen nemen aan het betalingsverkeer voor zijn persoonlijke bankzaken. Zonder bankrekening moet hij al zijn betalingen cash doen en wordt deelname aan het maatschappelijk verkeer sterk bemoeilijkt. Daar komt bij dat eiser iedere maand een bedrag moet betalen aan het OM in het kader van de betalingsregeling die hij heeft getroffen ter voldoening van de ontnemingsvordering. Eiser heeft aangevoerd dat het OM geen contante betalingen accepteert, zodat hij het risico loopt gevangenisstraf te moeten uitzitten wegens het niet (tijdig) betalen van de vordering.
afweging van de belangen
4.7.
De belangen afwegend is het gerecht voorshands van oordeel dat het belang van de bank bij beëindiging van de bankrelatie zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het behoud daarvan. Aannemelijk is dat voortzetting van de bankrelatie met eiser vergaande negatieve gevolgen kan hebben voor de bank wat betreft haar reputatie en haar relatie met
correspondent banks. De bank kan zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat het vertrouwen in eiser is verloren doordat eiser, nadat hij is veroordeeld voor corruptie en witwassen en nadat hij in mei 2022 een crowdfundingactie is gestart met gebruikmaking van zijn persoonlijke bankrekening, opnieuw bedragen op zijn rekening heeft (willen) laten storten, waarvan de herkomst onvoldoende helder is. Dat zal mogelijk negatief afstralen op de bank. Dat het OM geen contante betalingen zou accepteren maakt niet dat de bank de verantwoordelijkheid moet (blijven) dragen van de contante betalingen die eiser wenst te storten. Daar komt bij dat de bank onbetwist heeft gesteld dat eiser deze bedragen ook via een Pagafasil-betaalpunt kan storten, zodat de voortgang van de betalingsregeling niet in gevaar hoeft te komen.
4.8.
De conclusie is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is dat de bank gebruik heeft gemaakt van haar opzeggings-bevoegdheid. Daarnaast is aan eiser een voldoende ruime termijn gegeven om zijn financiën elders onder te brengen. Daarmee kan worden vastgesteld dat de bank bij de opzegging rekening heeft gehouden met de belangen van eiser en in die zin aan haar zorgplicht heeft voldaan.
slotsom en proceskosten
4.9.
Nu de bank voorshands de bankrelatie heeft mogen opzeggen, hoeft de vraag of de bank wellicht (ook)
verplichtis de bankrelatie op te zeggen niet te worden beantwoord.
4.10.
De vorderingen van eiser zullen worden afgewezen. Omdat eiser in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van de bank worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 1.500 voor gemachtigden-salaris.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente en de nakosten worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten van de bank van NAf 1.500, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en in het openbaar uitgesproken.