ECLI:NL:OGEAC:2021:240

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
CUR202003622
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift inzake de opbrengst van de scheepsveiling van de RCGS RESOLUTE na renvooiprocedure

In deze zaak betreft het een bevelschrift ex artikel 485 Rv, gegeven door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 14 december 2021, inzake de opbrengst van de scheepsveiling van de RCGS RESOLUTE. De veiling vond plaats ten laste van de rechtspersoon Bunnys Adventure and Cruise Shipping Company Limited, gevestigd te Nassau, Bahamas, vertegenwoordigd door mr. W. Princée. De verzoekende partij is Arctica Adventure and Cruise Shipping Limited, eveneens gevestigd te Nassau, Bahamas, vertegenwoordigd door mr. E.M. Pennings. De belanghebbende in deze procedure is de Bolivariaanse Republiek Venezuela, vertegenwoordigd door mr. R. Gonet.

Het procesverloop omvat onder andere een proces-verbaal van de staat van verdeling van 7 oktober 2020, een beschikking tot renvooi van 17 november 2020, en een akte van Arctica van 25 augustus 2021, met bijgevoegd een vonnis van het gerecht van 23 augustus 2021. In dat vonnis is geoordeeld dat er geen opzet is gebleken tussen Arctica en Bunnys om Venezuela ongerechtvaardigd te benadelen. De hypotheek is rechtsgeldig gevestigd en de vordering van Arctica heeft voorrang boven die van Venezuela.

De veilingopbrengst van USD 634.796,23 is gestort onder het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De rechter-commissaris heeft besloten dat de veilingopbrengst, ongeacht de uitkomst van een andere procedure, geheel naar Arctica gaat, in mindering op haar vordering op Bunnys van EUR 6.887.645,88. De rechter-commissaris heeft het proces-verbaal van verdeling gesloten en de griffier gelast om het resterende bedrag van de veilingopbrengst over te maken naar de rekening van Stichting Derdengelden EMP. Dit bevelschrift is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

zaaknummer: CUR202003622
Bevelschrift ex art. 485 Rv van 14 december 2021
inzake de opbrengst van de scheepsveiling van de RCGS RESOLUTE
welke veiling geschiedde ten laste van:
de rechtspersoon naar het recht van de Bahamas
BUNNYS ADVENTURE AND CRUISE SHIPPING COMPANY LIMITED(‘hierna: Bunnys), gevestigd te Nassau, Bahamas, gemachtigde: mr. W. Princée.
en ten verzoeke van:
de rechtspersoon naar het recht van de Bahamas
ARCTICA ADVENTURE AND CRUISE SHIPPING LIMITED(hierna: ‘Arctica’),
gevestigd te Nassau, Bahamas, gemachtigde: mr. E.M. Pennings,
met als belanghebbende:
DE BOLIVARIAANSE REPUBLIEK VENEZUELA(hierna: ‘Venezuela’)
,gezeteld te Caracas, Venezuela, gemachtigde: mr. R. Gonet.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het proces-verbaal houdende de staat van verdeling van 7 oktober 2020;
- de beschikking tot renvooi van 17 november 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:274;
- de akte van Arctica van 25 augustus 2021, met bijgevoegd het vonnis van dit gerecht van 23 augustus 2021, CUR202005070 [ECLI:NL:OGEAC:2021:233];
- de griffiersverklaring van non-appel van 29 november 2021, waarin wordt verklaard dat geen appel is ingesteld tegen het vonnis van 23 augustus 2021.

2.Overwegingen

2.1.
Bij inmiddels in kracht van gewijsde gegaan vonnis van 23 augustus 2021 is in de renvooiprocedure tussen Arctica en Venezuela onder meer het volgende overwogen en beslist:
“4.9. Samenvattend wordt geoordeeld dat niet is gebleken van een opzet tussen Arctica en Bunnys met het doel om Venezuela ongerechtvaardigd te benadelen. Er bestaat evenmin aanleiding om te veronderstellen dat de mortgage (het recht van hypotheek) niet rechtsgeldig is gevestigd. De mortgage naar het recht van de Bahamas is wat betreft functie en strekking gelijkwaardig aan het Curaçaose recht van hypotheek. De vordering van Arctica heeft daardoor voorrang boven de vordering van Venezuela. De vordering van Arctica wordt daarom toegewezen. (…)
(…)
De beslissing
Het Gerecht:
1.1.
erkent de vordering en de rang van de hypothecaire vordering van Arctica met voorrang tot een bedrag van EUR 6.887.645,88; (…) ”
2.2.
Gelet op deze in kracht van gewijsde gegane uitspraak en gelet op het bepaalde in artikel 8:204 BW, gaat de vordering van Arctica op Bunnys in rang voor op de door Venezuela gestelde vordering op Bunnys. De uitkomst van de procedure (CUR202001378) tussen onder meer Venezuela, Bunnys en Arctica over die laatste vordering behoeft dan ook niet te worden afgewacht: de veilingopbrengst gaat ongeacht de uitkomst van die procedure geheel naar Arctica, in mindering op haar vordering op Bunnys van EUR 6.887.645,88.
2.3.
De veilingopbrengst van USD 634.796,23 is gestort onder het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Bij de beschikking van 17 november 2020 is de griffier bevolen een bedrag van USD 34.287,23 aan Arctica over te maken terzake executiekosten (artikel 8:210 lid 1 BW). Thans komt Arctica ook het restant toe. Dienovereenkomstig zal worden beslist.

3.Beslissing

De rechter-commissaris:
3.1.
sluit het proces-verbaal van verdeling;
3.2.
gelast de griffier als houder van de veilingopbrengst van de ‘RCGS RESOLUTE’ om al hetgeen resteert van die veilingopbrengst, vermeerderd met eventuele bijgeschreven rente en verminderd met eventuele (bank)kosten, over te boeken op de rekening van Stichting Derdengelden EMP bij MCB, rekeningnummer 32805501, SWIFT MCBKCWCU;
3.3.
verklaart dit bevelschrift uitvoerbaar bij voorraad.
Dit bevelschrift is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter-commissaris, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021.