ECLI:NL:OGEAC:2021:110

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
CUR202004093, CUR202004095 en CUR202004096
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar inzake belastingaanslagen en premieheffing

Op 9 juni 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Inspecteur der Belastingen in beroep ging tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar met betrekking tot aanslagen premieheffing. De belanghebbende had op 20 oktober 2020 beroep ingesteld tegen de beschikking 'geen aanslag' AOV/AWW 2017 en de aanslag AVBZ 2017, nadat de Inspecteur geen uitspraken op bezwaar had gedaan. Het Gerecht oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de beslistermijn voor de Inspecteur nog niet was aangevangen. De uitspraak op bezwaar kon pas gedaan worden nadat de aanslag inkomstenbelasting onherroepelijk vaststond, wat in dit geval nog niet was gebeurd. Het Gerecht merkte het beroep aan als een beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar, maar verklaarde het niet-ontvankelijk omdat de relevante feiten en omstandigheden nog in geding waren. De belanghebbende had geen bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting, waardoor het Gerecht de brief van de belanghebbende doorstuurde naar de Inspecteur om alsnog als bezwaarschrift te worden behandeld. De uitspraak bevatte ook informatie over de proceskosten en het griffierecht, en gaf aan dat beide partijen binnen twee maanden na de verzenddatum hoger beroep konden instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 9 juni 2021
BBZ nrs. CUR202004093, CUR202004095 en CUR202004096
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 20 december 2019 bij beschikking een mededeling “geen aanslag” AOV/AWW 2017 gedaan en een aanslag AVBZ 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 337.372, resulterend in een te ontvangen of te verrekenen bedrag van NAf 51.
1.2
Belanghebbende heeft daartegen op 19 februari 2020 bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft geen uitspraken op bezwaar gedaan.
1.3
Aan belanghebbende is op 28 augustus 2020 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 328.539, resulterend in een te betalen bedrag van NAf 383. Belanghebbende heeft geen bezwaar ingediend.
1.4
Belanghebbende heeft op 20 oktober 2020 tegen de beschikking en de belastingaanslagen beroep ingesteld.
1.5
De Inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2021 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar echtgenoot, [A] en de gemachtigde, [B]. Namens de Inspecteur is verschenen [C]. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota ingebracht. De rechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

2.OVERWEGINGEN OMTRENT HET BEROEP

Premies AOV/AWW 2017 en premie AVBZ 2017

2.1
Het bezwaarschrift tegen de beschikking AOV/AWW 2017 en de aanslag AVBZ 2017 is op 19 februari 2020 door de Inspecteur ontvangen.
2.2
Ingevolge artikel 39, lid 2, Landsverordening (Lv) AVBZ en de Lv AOV en artikel 40, lid 2 Lv AWW doet de Inspecteur indien de feiten en omstandigheden die in geding zijn tevens van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting, op een bezwaarschrift betreffende de premieheffing AOV/AWW en AVBZ eerst uitspraak op bezwaar nadat de aanslag inkomstenbelasting onherroepelijk is komen vast te staan.
2.3
Belanghebbende heeft op 20 oktober 2020 beroep ingesteld. Omdat op dat moment nog geen uitspraak op bezwaar was gedaan zal het Gerecht dit beroep aanmerken als een beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar tegen de beschikking AOV/AWW 2017 en de aanslag AVBZ 2017.
2.4
In het onderhavige geval staat de aanslag inkomstenbelasting 2017 nog niet onherroepelijk vast. Belanghebbende heeft immers bezwaar ingediend tegen die aanslag en daarop heeft de Inspecteur nog geen uitspraak gedaan. Met betrekking tot de AOV/AWW en de AVBZ zijn feiten en omstandigheden in geding die tevens van belang zijn voor de inkomstenbelasting. Dat betekent dat de Inspecteur nog geen uitspraak op het bezwaar tegen aanslag premies AOV/AWW en premie AVBZ mag doen. De beslistermijn voor de Inspecteur is nog niet aangevangen. Het beroep tegen het niet tijdig doen van een uitspraken op het bezwaar tegen de beschikking AOV/AWW 2017 en de aanslag AVBZ 2017 is dus voortijdig ingediend en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard (vgl. GEA Curaçao 26 oktober 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:278). Het Gerecht komt daarom niet toe aan een inhoudelijke behandeling.
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2017
2.5
In artikel 29, lid 1 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.6
In artikel 31, lid 1 ALL is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak op zijn bezwaarschrift, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.7
In plaats van bezwaar te maken bij de Inspecteur heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerecht. Voordat belanghebbende echter beroep kan instellen, dient hij – gelet op de artikelen 29 en 31 ALL – eerst bezwaar te maken tegen de belastingaanslag (vgl. GEA Curaçao 6 mei 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:110).
2.8
Daarom zal het Gerecht de brief van belanghebbende van 20 oktober 2020 met bijlagen doorzenden aan de Inspecteur om alsnog als bezwaarschrift te worden behandeld.
2.9
Tegen de door de Inspecteur te nemen uitspraak op het bezwaar kan belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraak een beroepschrift indienen. Als de Inspecteur niet uiterlijk 20 augustus 2021 uitspraak op het bezwaar heeft gedaan, kan belanghebbende tot 20 augustus 2022 beroep instellen bij het Gerecht tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op het bezwaar.
2.1
Tijdens de zitting heeft de Inspecteur toegezegd dat belanghebbende binnen vier weken na de zitting antwoord krijgt op de vraag waarom er met betrekking tot de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2017 van 20 december 2019, waarop een te ontvangen bedrag van NAf 9.701 staat vermeld, slechts een bedrag van NAf 6.066 is uitgekeerd.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk; en
  • draagt de Griffier op de brief van belanghebbende van 20 oktober 2020 door te zenden aan de Inspecteur om als bezwaarschrift tegen de navorderingsaanslag 2017 te worden behandeld.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 9 juni 2021, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500