In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 mei 2020 uitspraak gedaan over een beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag winstbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd op 26 juni 2019, betrof een bedrag van NAf 6.000 met een verzuimboete van NAf 1.000. Belanghebbende heeft op 5 augustus 2019 beroep ingesteld, maar in plaats van bezwaar te maken bij de Inspecteur, wat vereist is volgens de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, heeft hij direct beroep ingesteld bij het Gerecht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat belanghebbende eerst bezwaar had moeten maken tegen de belastingaanslag voordat hij beroep kon instellen. Daarom heeft het Gerecht besloten de brief van belanghebbende door te zenden aan de Inspecteur om alsnog als bezwaarschrift te worden behandeld. Het Gerecht verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en gaf belanghebbende de mogelijkheid om binnen twee maanden na de uitspraak beroep in te stellen tegen de beslissing van de Inspecteur op het bezwaar. Deze uitspraak is gedaan door rechter A.J.H. van Suilen in aanwezigheid van griffier N.N. Noël - van der Biezen BSc.