Uitspraak
VONNIS van 31 mei 2021
de besloten vennootschap PETRO INDUSTRIAL B.V.,
de naamloze vennootschap APA CONSTRUCTION N.V.,
De procedure
- de conclusie van antwoord in oppositie d.d. 7 december 2020,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft de besloten vennootschap Petro Industrial B.V. (hierna: Petro Industrial) verzet aangetekend tegen een verstekvonnis dat op 26 oktober 2020 was gewezen in een procedure tegen de naamloze vennootschap APA Construction N.V. (hierna: APA Construction). De procedure begon met een verzetschrift dat op 9 november 2020 werd ingediend, gericht tegen het eerder genoemde vonnis. Petro Industrial had in het verleden werkzaamheden laten uitvoeren door APA Construction en had twee facturen ontvangen, waarvan er één gedeeltelijk was betaald en de andere niet. APA Construction had daarop een procedure aangespannen, waarbij Petro Industrial niet was verschenen, wat leidde tot het verstekvonnis.
In het verzet voerde Petro Industrial aan dat het verstekvonnis ten onrechte was gewezen, omdat zij wel degelijk in de procedure was verschenen. APA Construction daarentegen betwistte dit en stelde dat het vonnis op tegenspraak was gewezen. Het Gerecht oordeelde dat Petro Industrial inderdaad in de procedure was verschenen, maar dat zij geen verweer had gevoerd. Het Gerecht concludeerde dat het verstekvonnis ten onrechte als zodanig was aangemerkt en dat Petro Industrial niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzet, omdat het rechtsmiddel dat openstond hoger beroep was en niet verzet.
Het vonnis van 31 mei 2021, gewezen door rechter F.J.F. Gerard, bevestigde dat Petro Industrial in de proceskosten werd veroordeeld en dat de kosten aan de zijde van APA Construction werden begroot op NAƒ 3.000. Het Gerecht verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. De uitspraak benadrukte dat de uiterlijke verschijningsvorm van het vonnis niet bepalend was voor de vraag of het als verstekvonnis moest worden beschouwd, maar dat de werkelijke gang van zaken in de procedure leidend was.