Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid bezwaar
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 1 oktober 2018 een voorlopige aanslag premie AOV/AWW voor het jaar 2018 ontvangen, waartegen hij op 12 december 2018 bezwaar maakte. Dit bezwaar werd echter buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. Het Gerecht overwoog dat de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren, aangezien de belanghebbende geen omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
Daarnaast werd er ten overvloede opgemerkt dat de belanghebbende als ingezetene van Curaçao verzekerd en premieplichtig is voor de AOV/AWW. De uitspraak verduidelijkte dat de regeling die tot en met 2013 gold, waarbij geen aanslag premieheffing AOV/AWW werd vastgesteld als er geen aanslag inkomstenbelasting was, niet meer van toepassing is sinds 2014. Dit betekent dat de belanghebbende ook premie AOV/AWW verschuldigd is als er geen aanslag inkomstenbelasting is opgelegd.
De uitspraak concludeerde dat de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur om procedurele redenen werd vernietigd, maar dat de belanghebbende inhoudelijk geen gelijk kreeg. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.