Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid bezwaar
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende, wonende te Tilburg, Nederland, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende had op 22 april 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2013 ontvangen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 49.620. Het bezwaar tegen deze aanslag werd pas op 4 april 2018 ingediend, wat meer dan twee maanden na de dagtekening van de aanslag was. De Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende stelde hiertegen beroep in, waarbij hij betoogde dat hij pas door een aanmaning op de hoogte was gekomen van de aanslag.
Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet tijdig bezwaar had gemaakt, aangezien de indiening van het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn viel. Het Gerecht overwoog dat, hoewel de belanghebbende door de aanmaning op de hoogte was gekomen van de aanslag, hij niet binnen de redelijke termijn van twee weken bezwaar had gemaakt. De termijnoverschrijding was dus niet gerechtvaardigd, en het bezwaar werd terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en de griffier was M.M.M. Faro MSc.