ECLI:NL:OGEAC:2020:47

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
CUR201900128
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen belastingaanslag wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende, wonende te Tilburg, Nederland, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende had op 22 april 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2013 ontvangen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 49.620. Het bezwaar tegen deze aanslag werd pas op 4 april 2018 ingediend, wat meer dan twee maanden na de dagtekening van de aanslag was. De Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende stelde hiertegen beroep in, waarbij hij betoogde dat hij pas door een aanmaning op de hoogte was gekomen van de aanslag.

Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet tijdig bezwaar had gemaakt, aangezien de indiening van het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn viel. Het Gerecht overwoog dat, hoewel de belanghebbende door de aanmaning op de hoogte was gekomen van de aanslag, hij niet binnen de redelijke termijn van twee weken bezwaar had gemaakt. De termijnoverschrijding was dus niet gerechtvaardigd, en het bezwaar werd terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en de griffier was M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2020
BBZ nr. CUR201900128
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Tilburg, Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 22 april 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 49.620.
1.2
Belanghebbende heeft op 4 april 2018 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 16 november 2018 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.4
Belanghebbende heeft op 14 januari 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 21 februari 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door zijn dochter [A] en vergezeld van zijn echtgenote. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is sinds 2011 ingezetene van Nederland.
2.2
Belanghebbende geniet uit Curaçao pensioenuitkeringen van het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) en AOV-uitkeringen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
2.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 22 april 2016 een aanslag inkomstenbelasting 2013 opgelegd over uitsluitend het genoten APC-pensioen van NAf 49.620.
2.4
Belanghebbende heeft op 4 april 2018 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

In geschil is of de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn, en of de Inspecteur terecht een aanslag heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
Het aanslagbiljet voor het jaar 2013 is gedagtekend op 22 april 2016. Het bezwaarschrift is op 4 april 2018 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.4
Het Gerecht acht aannemelijk dat belanghebbende door de aanmaning van 28 februari 2017 op de hoogte is gekomen van de aanslag.
4.5
Als met vertraging is kennisgenomen van een belastingaanslag, geldt dat het bezwaar zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van ten minste twee weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (vgl. Gemeenschappelijk Hof 8 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147). Belanghebbende heeft op 4 april 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag waarmee hij op 28 februari 2017 bekend is geworden. Dit is buiten de termijn van twee weken, zodat de bezwaartermijn is overschreden.
4.6
De Inspecteur heeft daarom het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.7
Gelet op het vorenstaande overweegt het Gerecht het hiernavolgende ten overvloede.
Aanslag inkomstenbelasting
4.8
Ingevolge artikel 17, lid 1, letter e, Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, in samenhang met artikel 17 lid 1 en lid 4 van de BRK, komt de heffing over het APC-pensioen toe aan Curaçao (vgl. GEA Curaçao 1 maart 2018, nr. CUR201500632 ECLI:NL:OGEAC:2018:29).
4.9
Tussen partijen is niet in geschil dat het APC-pensioen NAf 49.620 heeft bedragen, zodat de aanslag niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500