ECLI:NL:OGEAC:2020:46

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
CUR201900368 en CUR201901071
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen belastingaanslagen en ontvankelijkheid van het bezwaar

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door belanghebbende is ingediend tegen een belastingaanslag. Belanghebbende had op 13 april 2017 een aanslag premie AOV/AWW voor het jaar 2015 ontvangen, maar diende pas op 31 juli 2018 bezwaar in, wat buiten de wettelijke termijn van twee maanden was. Het Gerecht oordeelde dat er geen sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien belanghebbende in staat was om binnen de bezwaartermijn bezwaar te maken, maar dit niet deed omdat zij geen reden had om dat te doen. De Inspecteur der Belastingen verklaarde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk.

Daarnaast was er een voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2018, waartegen belanghebbende ook bezwaar had gemaakt. De Inspecteur had deze voorlopige aanslag op 31 januari 2019 gehandhaafd, maar op 27 december 2019 werd een definitieve aanslag opgelegd, resulterend in een teruggaaf. Het Gerecht oordeelde dat het beroep tegen de voorlopige aanslag niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de Inspecteur volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van belanghebbende. De uitspraak concludeerde dat het beroep inzake de aanslag premie AOV/AWW 2015 ongegrond was en dat de Inspecteur het griffierecht moest vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2020
BBZ nrs. CUR201900368 en CUR201901071
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 13 april 2017 een aanslag premie AOV/AWW voor het jaar 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 27.734, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 4.437.
1.2
Aan belanghebbende is op 29 juni 2018 een voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2018 opgelegd van NAf 1.428.
1.3
Belanghebbende heeft op 31 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag premie AOV/AWW 2015 en op 20 augustus 2018 tegen de voorlopige aanslag premie BVZ 2018.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 30 november 2018 het bezwaar tegen de aanslag premie AOV/AWW 2015 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 januari 2019 de voorlopige aanslag premie BVZ 2018 gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende heeft op 30 januari 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag premie AOV/AWW 2015. Belanghebbende heeft op 27 maart 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de voorlopige aanslag premie BVZ 2018. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
De Inspecteur heeft op 16 augustus 2019 ambtshalve de aanslag premie AOV/AWW 2015 verminderd tot een verschuldigd premiebedrag van NAf 2.662.
1.8
De Inspecteur heeft op 27 december 2019 de definitieve aanslag premie BVZ 2018 opgelegd, resulterend in een teruggaaf van NAf 1.428.
1.9
De Inspecteur heeft op 26 februari 2020 een nader stuk ingediend.
1.1
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 te Willemstad. Beide partijen zijn niet verschenen.

2.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag premie AOV/AWW 2015

2.1
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
Het onderhavige aanslagbiljet is gedagtekend op 13 april 2017. Het bezwaarschrift is op 31 juli 2018 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest. Belanghebbende heeft in dat verband aangevoerd dat zij door ‘onwetendheid over het belastinggebeuren’ pas later bezwaar heeft gemaakt.
2.4
Een termijnoverschrijding is verschoonbaar te achten in die gevallen waarin de belanghebbende redelijkerwijs niet in staat was tegen een besluit tijdig een rechtsmiddel aan te wenden. Een zodanig geval doet zich in dit geval evenwel niet voor. Belanghebbende was immers wel in staat binnen de wettelijke bezwaartermijn tegen de aanslag bezwaar te maken, maar heeft dat niet gedaan omdat zij daartoe (binnen de bezwaartermijn) geen reden had. Een nadien opgekomen reden kan niet bewerkstelligen dat een inmiddels plaatsgehad hebbende niet-verschoonbare termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt (HR 11 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1368; GEA Curaçao 3 oktober 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:229).
2.5
De Inspecteur heeft het bezwaar tegen de aanslag premie AOV/AWW 2015 dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Voorlopige aanslag premie BVZ 2018
2.6
De Inspecteur heeft op 27 december 2019 de definitieve aanslag premie BVZ 2018 opgelegd, resulterend in een teruggaaf van NAf 1.428. Met deze definitieve aanslag is de Inspecteur dus volledig tegemoetgekomen aan belanghebbendes bezwaren tegen de voorlopige aanslag premie BVZ 2018.
2.7
Dit brengt mee dat het beroep niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden. Dit beroep dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard. Nu de Inspecteur geheel aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen, dient de Inspecteur het griffierecht te vergoeden.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de aanslag premie AOV/AWW 2015 ongegrond;
  • verklaart het beroep inzake de voorlopige aanslag premie BVZ 2018 niet-ontvankelijk;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500