Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ziektekosten
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, in beroep ging tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2017. De aanslagen waren opgelegd op basis van een inkomen van NAf 128.834. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur der Belastingen handhaafde de aanslagen bij uitspraken op bezwaar. Belanghebbende stelde dat hij voor medische onderzoeken en behandeling naar Nederland was geweest en dat hij bepaalde kosten als ziektekosten in aftrek wilde brengen. De Inspecteur had echter een deel van deze kosten, waaronder daggeld, niet geaccepteerd.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2020 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht en stukken ingebracht ter onderbouwing van zijn claim. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en verdedigde de handhaving van de aanslagen. Het Gerecht overwoog dat voor aftrek van ziektekosten de belastingplichtige moet aantonen dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze op hem drukken. Belanghebbende slaagde er niet in om de gestelde kosten voldoende te onderbouwen met bewijsstukken.
Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur terecht een bedrag van NAf 14.000 aan aftrek had geweigerd en dat het beroep van de Inspecteur op interne compensatie slaagde. Het beroep op het vertrouwensbeginsel door belanghebbende werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hij de kosten van het daggeld eerder met de Inspecteur had besproken. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.