ECLI:NL:OGEAC:2020:286

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
CUR202000092 en CUR202000093
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag inkomstenbelasting en premie AVBZ; aftrek ziektekosten

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, in beroep ging tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2017. De aanslagen waren opgelegd op basis van een inkomen van NAf 128.834. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur der Belastingen handhaafde de aanslagen bij uitspraken op bezwaar. Belanghebbende stelde dat hij voor medische onderzoeken en behandeling naar Nederland was geweest en dat hij bepaalde kosten als ziektekosten in aftrek wilde brengen. De Inspecteur had echter een deel van deze kosten, waaronder daggeld, niet geaccepteerd.

Tijdens de zitting op 30 oktober 2020 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht en stukken ingebracht ter onderbouwing van zijn claim. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en verdedigde de handhaving van de aanslagen. Het Gerecht overwoog dat voor aftrek van ziektekosten de belastingplichtige moet aantonen dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze op hem drukken. Belanghebbende slaagde er niet in om de gestelde kosten voldoende te onderbouwen met bewijsstukken.

Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur terecht een bedrag van NAf 14.000 aan aftrek had geweigerd en dat het beroep van de Inspecteur op interne compensatie slaagde. Het beroep op het vertrouwensbeginsel door belanghebbende werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hij de kosten van het daggeld eerder met de Inspecteur had besproken. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2020
BBZ nrs. CUR202000092 en CUR202000093
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 9 november 2018 aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2017 opgelegd naar een inkomen van NAf 128.834.
1.2
Belanghebbende heeft op 30 november 2018 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 22 november 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 5 januari 2020 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroepen ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 14 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. Belanghebbende heeft ter zitting stukken ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is voor medische onderzoeken en behandeling van 17 november 2017 tot en met 17 december 2017 naar Nederland geweest. Zijn echtgenote heeft belanghebbende daarbij begeleid. Zij zijn verbleven in het Gastenverblijf Cancer Center van het UMC Utrecht. Daarnaast heeft belanghebbende voor een behandeling éénmaal overnacht in een ziekenhuis te Deventer. Belanghebbende en zijn echtgenote hebben gedurende het gehele verblijf in Nederland een auto gehuurd.
2.2
De zorgverzekeraar heeft de kosten van de (poli)klinische behandeling vergoed.
2.3
Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2017 de volgende bedragen als buitengewone uitgaven ter zake van ziekte in aftrek gebracht:
Vliegtickets voor belanghebbende en echtgenote
NAf 2.965
Verblijfkosten in Nederland
4.21
Autohuur
2.828
Daggeld voor drie maaltijden per dag, wasserette, benzine, telefoonkaarten en handgeld voor belanghebbende en echtgenote
14
Vrachtkosten boot (verzenden biopsie naar Nederland)
375
Totaal
NAf 24.378
2.4
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur een bedrag van NAf 10.378 als buitengewone lasten in aanmerking genomen. De Inspecteur heeft de aftrek van het ‘daggeld’ ten bedrage van NAf 14.000 gecorrigeerd.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslag juist is vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende stelt dat ook het bedrag van NAf 14.000 als ziektekosten in aftrek moet komen. De Inspecteur verdedigt het tegenovergestelde standpunt.
3.3
De Inspecteur wenst met een beroep op interne compensatie alsnog de kostenaftrek van de autohuur en het verblijf te corrigeren.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag met een bedrag van NAf 14.000. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag.

4.OVERWEGINGEN

Ziektekosten

4.1
Ingevolge artikel 16A, lid 1, letter a van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB) komen als buitengewone lasten onder meer in aanmerking de op de belastingplichtige drukkende uitgaven ter zake van ziekte, invaliditeit, bevalling en overlijden van hemzelf, zijn echtgenoot en zijn kinderen (hierna: ziektekosten).
4.2
Op grond van artikel 16A, lid 2, letter b LIB komen de ziektekosten die verband houden met het vervoer per auto tot een bedrag van NAf 0,35 per kilometer in aanmerking. Als een auto ter beschikking is gesteld, komen de brandstofkosten in aanmerking.
4.3
Indien de noodzaak kan worden aangetoond dat de belastingplichtige in het buitenland begeleiding aldaar en tijdens de reis nodig heeft, dan kunnen de daarmee gemoeide reiskosten en verblijfkosten - onder aftrek van de besparing op de privé-uitgaven (vgl. RBB 15 oktober 1999, ECLI:NL:ORBBNAA:1999:BU5766) - worden aangemerkt als ziektekosten.
4.4
De ziektekosten zijn slechts aftrekbaar voor zover deze op belanghebbende drukken.
4.5
Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat belanghebbende, die aanspraak maakt op een aftrekpost, feiten en omstandigheden aannemelijk dient te maken die meebrengen dat hij voldoet aan de vereisten voor aftrek van ziektekosten. Deze bewijslastverdeling brengt mee dat indien er twijfel bestaat over het door belanghebbende gestelde, dit ten nadele werkt van belanghebbende.
4.6
Belanghebbende rekent tot het daggeld voor hemzelf en zijn echtgenote: drie maaltijden per dag, wasserette één maand lang in Nederland, telefoongebruik om te bellen naar familie in Curaçao, benzine voor transportmiddel en handgeld.
4.7
Zo voornoemde kosten al als ziektekosten kunnen worden aangemerkt – het Gerecht laat dat in het midden – dan nog zou dat in het onderhavige geval niet tot aftrek kunnen leiden, omdat belanghebbende op generlei wijze de gestelde kosten heeft onderbouwd, bijvoorbeeld met facturen. Belanghebbende is dus niet geslaagd in zijn bewijslast. De Inspecteur heeft terecht een bedrag van NAf 14.000 aan aftrek geweigerd.
4.8
Daarbij komt nog dat het beroep van de Inspecteur op interne compensatie slaagt. Belanghebbende heeft op grond van artikel 16A, lid 2, letter b LIB geen recht op aftrek van de totale kosten van de autohuur, maar slechts op NAf 0,35 per gereden kilometer. Derhalve zijn deze kosten ten onrechte in aftrek toegestaan.
Vertrouwensbeginsel
4.9
Belanghebbende heeft erop gewezen dat in het verleden de kosten van daggeld met betrekking tot medische uitzendingen, wel zijn geaccepteerd als ziektekosten. Voor zover deze stelling opgevat moet worden als een beroep op het vertrouwensbeginsel, kan dit beroep niet slagen. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat de Inspecteur de aangifte op een bepaald punt heeft gevolgd. Een vertrouwen kan gerechtvaardigd zijn indien een aangelegenheid uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de Inspecteur is voorgelegd en daarnaast op grond van bijkomende omstandigheden redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de Inspecteur met betrekking tot die aangelegenheid weloverwogen een standpunt heeft ingenomen (vgl. HR 14 juli 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6516).
4.1
Nu belanghebbende niet heeft aangevoerd, laat staan aannemelijk gemaakt, dat de aangelegenheid van het daggeld uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de Inspecteur is voorgelegd en hij bovendien geen bijkomende omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat de Inspecteur een weloverwogen standpunt heeft ingenomen, faalt het beroep op het vertrouwensbeginsel.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaard het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 2 december 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500