ECLI:NL:OGEAC:2020:281

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
CUR201902714
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 5 februari 2016 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2008 ontvangen, welke later ambtshalve werd verminderd. Tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur, gedateerd op 22 maart 2019, heeft de belanghebbende op 29 juli 2019 beroep ingesteld. Het Gerecht oordeelde dat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn van twee maanden was ingediend, aangezien de belanghebbende pas op 9 mei 2019 op de hoogte was van de uitspraak op bezwaar. Het Gerecht benadrukte dat, hoewel er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen, de termijn van twee weken voor het indienen van beroep na kennisname van de uitspraak niet was gerespecteerd. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak bevat ook een beslissing over de proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, maar dat het griffierecht ten onrechte te hoog was vastgesteld. De griffie werd opgedragen het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 aan de belanghebbende terug te betalen. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2020
BBZ nr. CUR201902714
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 5 februari 2016 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2008 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 1.272.063.
1.2
De Inspecteur heeft op 24 maart 2016 ambtshalve de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 1.272.063, waarvan NAf 1.258.101 belast naar een bijzonder tarief van 19,5%.
1.3
Belanghebbende heeft op 21 september 2018 daartegen bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 maart 2019 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de termijn.
1.5
Belanghebbende heeft op 29 juli 2019 tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.6
De Inspecteur heeft op 21 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A] van [X] Belastingadviseurs. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.OVERWEGINGEN

2.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
2.2
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 22 maart 2019. Het beroepschrift is op 29 juli 2019 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.4
Een niet-ontvankelijkheidverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.5
Belanghebbende stelt, hetgeen niet is weersproken, dat hij pas op 9 mei 2019 op de hoogte is gekomen van de uitspraak op bezwaar.
2.6
Als met vertraging is kennisgenomen van een uitspraak op bezwaar, geldt dat het beroep zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van ten minste twee weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (vgl. Gemeenschappelijk Hof 8 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147). Belanghebbende heeft op 29 juli 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar waarmee hij op 9 mei 2019 bekend is geworden. Dit is buiten de termijn van twee weken, zodat de beroepstermijn is overschreden. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
3.2
Door de griffier is ten onrechte NAf 150 in plaats van NAf 50 griffierecht in rekening gebracht. Het Gerecht zal daarom de griffie het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 laten terugbetalen (vgl. CEA Curaçao 20 december 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:297).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk; en
  • verstaat dat de griffie het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 aan belanghebbende terugbetaalt.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 2 december 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500