In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, wonende te Curaçao, in beroep was gekomen tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2016, die was opgelegd op 17 november 2017. De aanslag betrof een belastbaar inkomen van NAf 67.886 en een te betalen belasting van NAf 8.186. Het bezwaar van de belanghebbende werd op 29 november 2019 afgewezen door de Inspecteur.
Op 20 januari 2020 heeft de belanghebbende beroep ingesteld, waarvoor een griffierecht van NAf 50 is betaald. Tijdens de zitting op 2 oktober 2020, waar de belanghebbende niet verscheen, heeft de Inspecteur een verweerschrift ingediend. Hangende de beroepsprocedure heeft de Inspecteur alsnog voorkoming van dubbele belasting verleend voor de pensioeninkomsten van de belanghebbende, waardoor de aanslag inkomstenbelasting 2016 is verminderd met NAf 4.050. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet meer tot een gunstiger resultaat voor de belanghebbende kon leiden.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het belang aan de beroepsprocedure te ontvallen komt, aangezien de belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur is opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en is ondertekend in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.