ECLI:NL:OGEAC:2020:248

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
CUR202000156
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake inkomstenbelasting na voorkoming van dubbele belasting

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, wonende te Curaçao, in beroep was gekomen tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2016, die was opgelegd op 17 november 2017. De aanslag betrof een belastbaar inkomen van NAf 67.886 en een te betalen belasting van NAf 8.186. Het bezwaar van de belanghebbende werd op 29 november 2019 afgewezen door de Inspecteur.

Op 20 januari 2020 heeft de belanghebbende beroep ingesteld, waarvoor een griffierecht van NAf 50 is betaald. Tijdens de zitting op 2 oktober 2020, waar de belanghebbende niet verscheen, heeft de Inspecteur een verweerschrift ingediend. Hangende de beroepsprocedure heeft de Inspecteur alsnog voorkoming van dubbele belasting verleend voor de pensioeninkomsten van de belanghebbende, waardoor de aanslag inkomstenbelasting 2016 is verminderd met NAf 4.050. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet meer tot een gunstiger resultaat voor de belanghebbende kon leiden.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het belang aan de beroepsprocedure te ontvallen komt, aangezien de belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur is opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en is ondertekend in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 6 november 2020
BBZ nr. CUR202000156
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 17 november 2017 voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 67.886 en een te betalen belasting van NAf 8.186.
1.2
Belanghebbende is op 15 december 2017 in bezwaar gekomen tegen de aanslag inkomstenbelasting.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar op 29 november 2019 het bezwaar afgewezen.
1.4
Belanghebbende is op 20 januari 2020 in beroep gekomen. Belanghebbende heeft daartoe een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 1 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is, hoewel daartoe op juiste wijze uitgenodigd, zonder berichtgeving niet ter zitting verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. De rechter en de griffier waren aanwezig op het Gerecht in Aruba en hadden een videoverbinding met het Gerecht in Curaçao.

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

2.1
Hangende deze beroepsprocedure is alsnog voorkoming van dubbele belasting verleend voor de pensioeninkomsten. De aanslag inkomstenbelasting 2016 is door de Inspecteur overeenkomstig het bezwaar van belanghebbende verminderd met een bedrag van NAf 4.050. Van de vermindering heeft de Inspecteur een schermprint overgelegd. Dit brengt mee dat dit beroep niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden.
2.2
Daarmee komt het belang aan deze beroepsprocedure te ontvallen (vgl. HR 8 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4755; HR 3 december 2010, ECLI:NL: HR:2010:BO5988; HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:43). Nu belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, dient dit beroep blijkens voornoemde jurisprudentie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3
Nu de Inspecteur geheel aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen, dient als hoofdregel de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045).
2.4
Van proceskosten is niet gebleken. Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

3.BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep niet- ontvankelijk;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 6 november 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500