ECLI:NL:OGEAC:2020:230

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
CUR202003683
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering restitutie werkgeversdeel premie AOV/AWW aan werknemer met AOV-uitkering

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, die met ingang van 2013 een AOV-uitkering ontvangt, heeft in 2017 gewerkt en zijn werkgever heeft het werkgeversdeel van de premie AOV/AWW ingehouden en afgedragen. De belanghebbende verzocht om restitutie van de premie AOV/AWW, maar de Inspecteur weigerde dit voor het werkgeversdeel. Het Gerecht oordeelde dat de wetssystematiek bepaalt dat alleen het premiedeel werknemers voor rekening van de werknemer komt en dat de teruggave van het premiedeel werkgevers aan de werkgever moet worden verleend. De belanghebbende had in 2018 een aanslag ontvangen en bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag. Het Gerecht concludeerde dat de Inspecteur terecht heeft geweigerd het resterende werkgeversdeel van de premies AOV/AWW te restitueren, omdat de werkgever dit onverschuldigd aan de Belastingdienst had betaald. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de premies die voor rekening van de werknemer en de werkgever komen, en dat de restitutie van premies aan de juiste partij moet worden verleend.

Uitspraak

Uitspraak van 6 oktober 2020
BBZ nr. CUR201903683
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 5 oktober 2018 een aanslag premie AOV/AWW voor het jaar 2017 opgelegd, resulterend in een terug te ontvangen bedrag van NAf 4.295.
1.2
Belanghebbende heeft op 26 november 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 augustus 2019 de aanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 2 oktober 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 21 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnotitie ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2020 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A], verbonden aan [Q] N.V. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Aruba de zitting geleid via een videoverbinding. Belanghebbende heeft na afloop van de zitting een nader stuk ingebracht dat betrekking heeft op beleid van de Belastingdienst.

2.FEITEN

2.1
Met ingang van 2013 wordt aan belanghebbende, geboren op 13 juni 1953, op grond van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (LAOV) een ouderdomspensioen toegekend.
2.2
Belanghebbende is in het onderhavige jaar 2017 in dienstbetrekking werkzaam. De werkgever heeft aan premieheffing AOV/AWW een bedrag van NAf 10.573 ingehouden en op aangifte afgedragen. Dit betreft uitsluitend het werkgeversdeel van de premie AOV/AWW.
2.3
Belanghebbende is geen verzekerde voor de LAOV. Daarom heeft belanghebbende verzocht om restitutie van de premie AOV/AWW.
2.4
Bij de aanslag van 5 oktober 2018 heeft de Inspecteur een bedrag van NAf 4.295 aan premie AOV/AWW teruggegeven. Redengevend daarvoor was dat de Inspecteur in de (onterechte) veronderstelling verkeerde dat dit (6,5/16-deel NAf 10.573) het werknemersdeel van de premie AOV/AWW betrof.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de Inspecteur terecht heeft geweigerd het resterende werkgeversdeel van de premie AOV/AWW ten bedrage van NAf 6.278 terug te geven.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Geen premieplicht AOV/AWW bij recht op AOV-uitkering

4.1
Op grond van het bepaalde in artikel 5 en 6 LAOV en artikel 6 en 7 van de Landverordening Algemene Weduwen- Wezenverzekering (LAWW) is degene die een AOV-uitkering geniet, niet langer een verzekerde voor de LAOV en de LAWW. In dat geval is diegene dan ook geen premies AOV/AWW verschuldigd.
Restitutie premies AOV/AWW
4.2
Indien bij het vaststellen van de premie-aanslag AOV/AWW of bij controle van de door de werkgever ingehouden premie blijkt dat teveel is ingehouden door de werkgever, wordt het meerdere gerestitueerd (artikel 30, lid 1 LAOV en artikel 33, lid 1 LAWW).
4.3
In de LAOV en LAWW is niet voorgeschreven aan wie in een dergelijk geval de restitutie van de premies AOV/AWW toekomt.
4.4
Gelet op de wetssystematiek is het Gerecht van oordeel dat nu uitsluitend het premiedeel werknemers voor rekening van de werknemer komt, aan de werknemer slechts een teruggave van het premiedeel werknemers behoeft te worden verleend. Teruggave van het premiedeel werkgevers dat door de werkgever is betaald, dient aan de werkgever te worden verleend. In feite heeft de werkgever dit premiedeel namelijk onverschuldigd aan de Belastingdienst betaald (vgl. GEA Aruba 25 augustus 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:249; GEA Curaҫao 17 juli 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:140).
4.5
Voor zover het teveel ingehouden premiedeel werkgevers aan de werknemer is gerestitueerd, en de werkgever het bedrag van de restitutie niet heeft teruggevorderd van de werknemer, wordt dit bij de werknemer aangemerkt als belastbaar (verkapt) loon (vgl. GEA Aruba 25 augustus 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:249).
4.6
Teruggave van het premiedeel werknemers dient te geschieden door middel van een negatieve aanslag premies AOV/AWW die aan de werknemer wordt opgelegd. Tegen een dergelijke aanslag kunnen de rechtsmiddelen van bezwaar en, na uitspraak op bezwaar, beroep worden aangewend. Dit geldt ook in het geval de werknemer een AOV-uitkering geniet en om die reden niet langer een verzekerde is voor de LAOV en LAWW. Het bepaalde in artikel 30 LAOV en artikel 33 LAWW staat daaraan niet in de weg.
4.7
Gelet op het vorenstaande heeft de Inspecteur terecht geweigerd het (resterende) werkgeversdeel van de premies AOV/AWW te restitueren.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 6 oktober 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500