In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van een waarnemend arts tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing AVBZ voor het jaar 2015. De belanghebbende, die als arts werkzaam was, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die waren opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van NAf 345.845. De Inspecteur der Belastingen had de aanslagen gehandhaafd na bezwaar, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende. Tijdens de zitting, die via videoverbinding werd geleid vanwege coronamaatregelen, werd de zaak behandeld. De belanghebbende stelde dat bepaalde beroepskosten, zoals autokosten, in aftrek moesten komen, maar de Inspecteur weigerde deze aftrek omdat het om woon-werkverkeer ging. Het Gerecht oordeelde dat de autokosten niet aftrekbaar zijn en dat de Inspecteur de aftrek terecht had gecorrigeerd. Daarnaast was er een geschil over de verhoogde ouderentoeslag en de voorheffing op spaarrente, maar het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur ook hierin correct had gehandeld. Uiteindelijk werd het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en er werd geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht toegekend.