ECLI:NL:OGEAC:2020:172

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
CUR201902545, CUR201902547 en CUR201902549
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen premie AOV/AWW, AVBZ en BVZ na echtscheiding en waardering van gebruiksrecht als alimentatie

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, die in maart 2017 gescheiden is van haar echtgenoot, heeft het recht van gebruik en bewoning van de gemeenschappelijke woning behouden. De Inspecteur heeft aanslagen opgelegd voor de premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2017, gebaseerd op een premie-inkomen dat door de Inspecteur is vastgesteld op NAf 20.804. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarna de Inspecteur de aanslagen heeft gehandhaafd.

Tijdens de zitting op 18 juni 2020 heeft de belanghebbende betoogd dat de Inspecteur ten onrechte haar inkomen heeft gecorrigeerd. De Inspecteur verdedigde zijn standpunt door te stellen dat de hypotheekrente die door de ex-echtgenoot wordt betaald, niet in aftrek kan worden gebracht door de belanghebbende. Het Gerecht heeft overwogen dat het recht van gebruik en bewoning als alimentatie kan worden aangemerkt en dat de waarde daarvan kan worden gesteld op het bedrag van de door de ex-echtgenoot betaalde hypotheekrente. Dit leidde tot de conclusie dat het premie-inkomen van de belanghebbende dient te worden vastgesteld op NAf 9.760.

Het Gerecht heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen voor de premies AOV/AWW en AVBZ verminderd naar een premie-inkomen van NAf 9.760. De aanslag voor de premie BVZ is vernietigd, omdat het premie-inkomen lager is dan de inkomensgrens. Tevens is de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden, en het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 dient door de griffier te worden terugbetaald.

Uitspraak

Uitspraak van 1 juli 2020
BBZ nrs. CUR201902545, CUR201902547 en CUR201902549
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 15 februari 2019 een aanslag premie AOV/AWW voor het jaar 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 20.804, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 1.681.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 15 februari 2019 een aanslag premie AVBZ voor het jaar 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 20.804, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 208.
1.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 15 februari 2019 een aanslag premie BVZ voor het jaar 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 25.808, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 3.510.
1.4
Belanghebbende heeft op 25 maart 2019 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 14 juni 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende heeft op 16 juli 2019 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.7
De Inspecteur heeft op 22 mei 2020 verweerschriften ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is eigenaar van de woning aan de [SL]. Deze woning heeft sinds 2018 twee aansluitingen voor zowel water als elektra.
2.2
Belanghebbende drijft sinds 2014 de onderneming ‘[W]’ in de vorm van een eenmanszaak.
2.3
De Inspecteur heeft aan belanghebbende met ingang van 1 januari 2016 ontheffing van omzetbelasting verleend op grond van de Regeling kleine ondernemers.
2.4
Belanghebbende is in maart 2017 gescheiden van haar echtgenoot. Sindsdien heeft belanghebbende het recht van gebruik en bewoning van de gemeenschappelijke woning en is de ex-echtgenoot de hypotheekrente verschuldigd die verband houdt met deze woning.
2.5
Vanaf 1 maart 2018 verhuurt belanghebbende een deel van de woning. Zij geniet daarvoor een huuropbrengst van NAf 1.500 per maand.
2.6
Belanghebbende heeft in haar aangifte inkomstenbelasting 2017 het volgende aangegeven:
Winst uit onderneming NAf 4.758
Af: Premies levensverzekering -/- 291
Af: Hypotheekrente -/- 5.484
Af: Rente persoonlijke lening
-/- 191
Belastbaar inkomen -/- 1.208
2.7
Bij het vaststellen van de aanslagen heeft de Inspecteur het belastbaar inkomen gesteld op NAf 20.804. De Inspecteur heeft deze inkomenscorrectie deels gebaseerd op het inkomen dat volgens het CBS in 2017 nodig is voor één persoon om in zijn levensonderhoud te voorzien (NAf 14.748), en op het vermoeden dat belanghebbende reeds in 2017 verhuuropbrengsten heeft genoten ten bedrage van NAf 5.980.
2.8
De Inspecteur heeft bij beschikking van 15 februari 2019 aan belanghebbende medegedeeld dat op grond van artikel 41B Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) geen aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld.
2.9
Belanghebbende heeft in de bezwaarfase opgemerkt dat zij in 2017 een bedrag van NAf 3.970 aan haar onderneming heeft onttrokken om in haar levensonderhoud te voorzien.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ terecht en tot een juist bedrag zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat de Inspecteur ten onrechte haar inkomen heeft gecorrigeerd.
3.3
De Inspecteur verdedigt het standpunt dat de ex-echtgenoot de hypotheekrente betaalt en dat belanghebbende daarom deze rente niet in aftrek kan brengen. Verder stelt de inspecteur dat het recht van gebruik en bewoning als alimentatie heeft gelden, dat deze alimentatie als periodieke uitkering kan worden aangemerkt, en dat de waarde daarvan in dit geval kan worden gesteld op het bedrag van de door de ex-echtgenoot betaalde hypotheekrente van NAf 5.484. Volgens de Inspecteur brengt dit mee dat het premie-inkomen dient te worden vastgesteld op NAf 4.758 (winst) plus NAf 5.484 (p.u.) minus NAf 482 (aftrekposten), ofwel NAf 9.760.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de aanslagen premieheffing. De Inspecteur concludeert tot vermindering van de aanslagen premie AOV/AWW en premie AVBZ naar een premie-inkomen van NAf 9.760. Verder concludeert de Inspecteur tot vernietiging van de aanslag premie BVZ, nu het premie-inkomen lager is dan de inkomensgrens van NAf 12.000.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Belanghebbende is als ingezetene van Curaçao verzekerd en premieplichtig voor de AOV, AWW en AVBZ. De verschuldigde premies worden geheven over het door belanghebbende genoten premie-inkomen. Onder het premie-inkomen wordt verstaan het belastbaar inkomen in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB).
4.2
Tot het belastbaar inkomen in de zin van de LIB behoren ook de periodieke uitkeringen. Niet gesteld of gebleken is dat het recht van gebruik en bewoning het resultaat is van de verdeling van de gemeenschappelijke zaken in het kader van de echtscheiding (vgl. GEA Curaçao 5 januari 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:1). Daarom is het Gerecht van oordeel dat dit recht als alimentatie heeft te gelden en dat dit als een belaste periodieke uitkering kan worden aangemerkt. Het Gerecht acht het geenszins onredelijk om voor de waardering van dit recht aan te sluiten bij de hypotheekrente die door de ex-echtgenoot wordt betaald. Dit brengt mee dat het premie-inkomen dient te worden verminderd tot NAf 9.760.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5, Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.
5.3
Door de griffier is ten onrechte NAf 150 in plaats van NAf 50 griffierecht in rekening gebracht. Het Gerecht zal daarom de griffier het teveel betaalde griffierecht laten terugbetalen (vgl. GEA Curaçao 20 december 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:297).

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag premie AOV/AWW 2017 tot een aanslag naar een premie-inkomen van NAf 9.760;
- vermindert de aanslag premie AVBZ 2017 tot een aanslag naar een premie-inkomen van NAf 9.760;
- vernietigt de aanslag premie BVZ 2017;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden; en
- verstaat dat de griffier het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 aan belanghebbende terugbetaalt.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 1 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500