Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
-/- 191
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, die in maart 2017 gescheiden is van haar echtgenoot, heeft het recht van gebruik en bewoning van de gemeenschappelijke woning behouden. De Inspecteur heeft aanslagen opgelegd voor de premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2017, gebaseerd op een premie-inkomen dat door de Inspecteur is vastgesteld op NAf 20.804. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarna de Inspecteur de aanslagen heeft gehandhaafd.
Tijdens de zitting op 18 juni 2020 heeft de belanghebbende betoogd dat de Inspecteur ten onrechte haar inkomen heeft gecorrigeerd. De Inspecteur verdedigde zijn standpunt door te stellen dat de hypotheekrente die door de ex-echtgenoot wordt betaald, niet in aftrek kan worden gebracht door de belanghebbende. Het Gerecht heeft overwogen dat het recht van gebruik en bewoning als alimentatie kan worden aangemerkt en dat de waarde daarvan kan worden gesteld op het bedrag van de door de ex-echtgenoot betaalde hypotheekrente. Dit leidde tot de conclusie dat het premie-inkomen van de belanghebbende dient te worden vastgesteld op NAf 9.760.
Het Gerecht heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen voor de premies AOV/AWW en AVBZ verminderd naar een premie-inkomen van NAf 9.760. De aanslag voor de premie BVZ is vernietigd, omdat het premie-inkomen lager is dan de inkomensgrens. Tevens is de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden, en het teveel betaalde griffierecht van NAf 100 dient door de griffier te worden terugbetaald.