In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, staat de belastingheffing over alimentatie en het recht van gebruik en bewoning centraal. Belanghebbende, X, heeft in het kader van haar echtscheiding met E afspraken gemaakt over maandelijkse betalingen en het recht van gebruik van een woning. De Inspecteur der Belastingen heeft deze betalingen en het gebruiksrecht als belastbare alimentatie aangemerkt, wat X betwist. De zaak is ontstaan na aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2011, waarbij de Inspecteur het belastbaar inkomen van X heeft vastgesteld op Naf. 107.920, inclusief de maandelijkse betalingen en de waarde van het gebruiksrecht.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat de maandelijkse betalingen van Naf. 1.100,00 door E aan X zijn bedoeld als bijdrage in haar levensonderhoud, terwijl het recht van gebruik en bewoning van de woning is toegekend als onderdeel van de verdeling van de gemeenschappelijke zaken bij de echtscheiding. Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen gehoord, waarbij X aanvoert dat de betalingen geen alimentatie zijn maar een vereffening van een schuld, terwijl de Inspecteur stelt dat het convenant duidelijk maakt dat het hier om alimentatie gaat.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de maandelijkse betalingen terecht als alimentatie zijn aangemerkt, maar dat het recht van gebruik en bewoning niet als alimentatie kan worden beschouwd. De uitspraak van het Gerecht leidt tot een vermindering van het belastbaar inkomen van X tot Naf. 73.090. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van Naf. 1.750.