Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende, woonachtig in Aruba, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende betoogde dat bij de berekening van zijn belastbaar inkomen rekening gehouden moest worden met aftrekken voor premies levensverzekering en uitgaven ter zake van het overlijden van zijn dochter, alsook met de ouderentoeslag. Het Gerecht oordeelde dat de door de belanghebbende gedane uitgaven geen uitgaven zijn die voortvloeien uit een wettelijke verplichting uit het familierecht, en dat de Inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met deze uitgaven. Ook de ouderentoeslag werd niet toegekend, omdat deze geen verband houdt met een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.
Het proces begon met de oplegging van aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ voor de jaren 2012 en 2013. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur verminderde de aanslagen slechts gedeeltelijk. Na een zitting op 25 april 2017, waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten, besloot het Gerecht om het onderzoek te sluiten zonder een nadere zitting. De belanghebbende, geboren in 1942 en buitenlandse belastingplichtige, had in zijn aangifte voor 2012 een bedrag van NAf 16.567 als buitengewone last opgevoerd, en voor 2012 en 2013 een bedrag van NAf 1.000 aan premies levensverzekering. De Inspecteur weigerde deze aftrekken, wat leidde tot het geschil.
Het Gerecht concludeerde dat de relevante artikelen van de Belastingregeling voor het Koninkrijk niet in het voordeel van de belanghebbende konden worden uitgelegd, en dat de door hem ingebrachte argumenten niet voldoende waren om de aanslagen te verminderen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor aftrekken en tegemoetkomingen, en bevestigt dat de belastingwetgeving in Curaçao niet discrimineert op basis van nationaliteit, maar wel op basis van woonplaats en belastingplicht.