ECLI:NL:HR:2010:BL4317
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en persoonlijke aftrekken in het kader van het Belastingverdrag Nederland-België
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, een in België woonachtige Nederlandse, had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd gekregen voor het jaar 2001. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, wat leidde tot cassatie door beide partijen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit de Wet inkomstenbelasting 2001 en het Belastingverdrag Nederland-België. De centrale vraag was of de ouderentoeslag in box 3 en de ouderenkorting als persoonlijke aftrekken kunnen worden aangemerkt volgens artikel 25, paragraaf 3, van het Verdrag. De Hoge Raad oordeelde dat deze toeslagen en kortingen geen persoonlijke aftrekken zijn in de zin van het Verdrag, en verklaarde het beroep in cassatie van de belanghebbende ongegrond, terwijl het beroep van de Staatssecretaris gegrond werd verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur werd ongegrond verklaard.
De Hoge Raad benadrukte dat de ouderentoeslag en de ouderenkorting geen verband houden met rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichtingen en lasten. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de belastingplicht van inwoners van Nederland die in het buitenland wonen, en verduidelijkt de toepassing van persoonlijke aftrekken in het kader van internationale belastingverdragen.