In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om het ontslag van [verzoekster], die sinds 1983 in dienst was bij Caribbean Motors Company B.V. (CMC) en per 15 februari 2019 als bestuurder werd ontslagen. [Verzoekster] heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, stellende dat CMC geen ontslagvergunning van SOAW had verkregen, wat volgens haar het ontslag nietig maakt. CMC daarentegen verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewijzigde omstandigheden, waarbij zij stelt dat het bedrijf in zwaar weer verkeert en dat het noodzakelijk is om te snijden in het aantal medewerkers, waaronder [verzoekster].
Het Gerecht oordeelt dat [verzoekster] rechtsgeldig is ontslagen, omdat de regeling van de ontslagvergunning niet van toepassing is op directeuren van een vennootschap. De rechter wijst de verzoeken van [verzoekster] af en oordeelt dat de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk wordt ontbonden, zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 23 december 2019.