Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
245
5
-/- 68
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Dienstbetrekking
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, uitgesproken op 11 februari 2019 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de directeur van een in Curaçao gevestigde BV centraal. De belanghebbende, die tevens grootaandeelhouder is van de BV, heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2014, opgelegd op 21 april 2017. De aanslag was gebaseerd op een premie-inkomen van NAf 24.500, met een vastgestelde premie van NAf 3.852. De belanghebbende betoogde dat de zogenoemde 'gliding scale' van toepassing zou moeten zijn, omdat zij niet in dienstbetrekking werkzaam zou zijn. De Inspecteur daarentegen handhaafde de aanslag en stelde dat de gliding scale niet van toepassing was, aangezien de belanghebbende op grond van de wetsfictie in dienstbetrekking stond tot de BV.
Tijdens de zitting op 31 januari 2019 werd de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechter oordeelde dat de belanghebbende, als directeur van de BV, op basis van artikel 3, lid 2 van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976, in dienstbetrekking stond tot de BV. Dit betekende dat de gliding scale niet van toepassing was voor de premieheffing AOV/AWW. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalde, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat de Inspecteur een weloverwogen standpunt had ingenomen over de toepassing van de gliding scale in eerdere jaren.
De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond werd verklaard, en dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.