Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.BEOORDELING
Cessantiavoorziening
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen X N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., had een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2012 ontvangen, samen met een vergrijpboete. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en de vergrijpboete, maar de Inspecteur heeft de naheffingsaanslag verminderd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht.
De kern van het geschil betreft de vraag of de directeur/enig aandeelhouder D en zijn echtgenote als werknemers kunnen worden aangemerkt in de zin van de Cessantiaverordening, en of er een cessantiavoorziening voor hen kan worden gevormd. Het Gerecht oordeelt dat er geen sprake is van ondergeschiktheid, waardoor D en zijn echtgenote niet als werknemers kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat de belanghebbende geen cessantiavoorziening voor hen kan vormen.
Daarnaast is er een geschil over de vergrijpboete die aan de belanghebbende is opgelegd. Het Gerecht oordeelt dat het standpunt van de belanghebbende over de cessantiavoorziening verdedigbaar was, en vernietigt daarom de vergrijpboete. De uitspraak concludeert met de beslissing dat het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond is, maar het beroep inzake de vergrijpboete gegrond is, met een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende.