Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.BEOORDELING VAN HET VERZET
3.PROCESKOSTENVERGOEDING
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep worden ingesteld bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 juli 2018 uitspraak gedaan over het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 20 december 2017, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van griffierecht. Belanghebbende had aanslagen ontvangen voor de inkomstenbelasting en andere premies over het jaar 2013. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, heeft de Inspecteur op 7 april 2017 uitspraak gedaan. Belanghebbende heeft op 7 juni 2017 beroep ingesteld, maar heeft het verschuldigde griffierecht van Naf. 50 niet betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen via e-mail van de griffier. De griffier had belanghebbende op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen en aangegeven dat het beroep niet-ontvankelijk kon worden verklaard bij niet-betaling.
Belanghebbende heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij de e-mails over het griffierecht niet heeft ontvangen, maar het Gerecht oordeelde dat het risico van het niet ontvangen van deze e-mails voor rekening van belanghebbende zelf kwam. De griffier had de e-mails naar het door belanghebbende opgegeven e-mailadres gestuurd, en het Gerecht concludeerde dat belanghebbende in verzuim was. Het verzet werd ongegrond verklaard, en het Gerecht zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierecht en de verantwoordelijkheid van de indiener om zijn e-mailcommunicatie te controleren.