Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.BEOORDELING VAN HET VERZET
3.PROCESKOSTENVERGOEDING
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de belanghebbende verzet aangetekend tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 13 november 2019 het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde wegens het niet betalen van het griffierecht. De belanghebbende had op 20 februari 2018 aanslagen in de grondbelasting voor de jaren 2012 en 2013 ontvangen, evenals voorlopige aanslagen onroerendezaakbelasting voor de jaren 2014 tot en met 2017. Na bezwaar en beroep heeft de griffier de belanghebbende tweemaal gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van NAf 50, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou worden als het bedrag niet tijdig werd betaald. De belanghebbende heeft echter het griffierecht niet betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep.
In zijn verzetschrift voerde de belanghebbende aan dat hij geen post had ontvangen en daardoor niet op de hoogte was van de verschuldigdheid van het griffierecht. Het Gerecht oordeelde echter dat de griffier de nota griffierecht per e-mail had verzonden naar het door de belanghebbende opgegeven e-mailadres. Het Gerecht concludeerde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de nota hem niet had bereikt en dat hij derhalve in verzuim was met betrekking tot het niet betalen van het griffierecht. De belanghebbende had ook niet verzocht om te worden gehoord, waardoor het Gerecht niet verplicht was om hem te horen.
Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het verzet ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 maart 2020.