Uitspraak
1.[GEDAAGDE SUB 1],
[GEDAAGDE SUB 2],
[GEDAAGDE SUB 3],
[GEDAAGDE SUB 4],
[GEDAAGDE SUB 5],
[GEDAAGDE SUB 6],
[GEDAAGDE SUB 7],
[GEDAAGDE SUB 8],
[GEDAAGDE SUB 9], en
[GEDAAGDE SUB 10],
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die zich afspeelt voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, zijn er twee rolnummers betrokken: AR 70251/2014 en AR 71455/2014. De eiser, United Telecommunication Services N.V. (UTS), heeft vorderingen ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder een stichting, met betrekking tot onverschuldigde betalingen en de verjaring van deze vorderingen. De gedaagden hebben als verweer aangevoerd dat de vorderingen zijn verjaard, wat het Gerecht heeft gevolgd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat UTS op 3 oktober 2007 bekend was met haar vordering, waardoor de verjaringstermijn is gaan lopen. UTS heeft geprobeerd de verjaring te stuiten door middel van verschillende brieven, maar het Gerecht oordeelt dat deze brieven niet voldoen aan de vereisten voor stuiting van de verjaring. Hierdoor is de vordering van UTS op de gedaagden op 3 oktober 2012 verjaard en niet toewijsbaar.
Daarnaast heeft UTS ook een vordering ingesteld tegen de stichting, waarbij zij stelt dat de stichting ongerechtvaardigd is verrijkt. Het Gerecht oordeelt echter dat de stichting niet gebonden is aan een vaststellingsovereenkomst die onbevoegd is gesloten, en dat de vordering van UTS op de stichting niet kan worden toegewezen. Het Gerecht wijst de vorderingen van UTS af en veroordeelt UTS in de proceskosten aan de zijde van de gedaagden en de stichting. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips op 24 juli 2017.