In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in het beroep van X NV tegen de naheffingsaanslagen winstbelasting en de opgelegde boetebeschikkingen voor de jaren 2006 en 2007. De belanghebbende, X NV, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen die op 14 januari 2011 waren opgelegd, evenals tegen de vergrijpboetes die gelijktijdig waren opgelegd. De bezwaren werden afgewezen, waarna X NV in beroep ging. De Inspecteur der Belastingen stelde dat X NV niet had voldaan aan haar administratieplicht, wat leidde tot omkering van de bewijslast. X NV betwistte dit en voerde aan dat haar boekhouding volledig was en dat de aangegeven huurinkomsten correct waren.
Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet voldoende had aangetoond dat X NV niet aan haar administratieplicht had voldaan. Hierdoor kon de bewijslast niet worden omgekeerd. De Inspecteur moest de winstcorrecties aannemelijk maken, wat niet lukte. Het Gerecht concludeerde dat de winst voor 2006 en 2007 moest worden vastgesteld op respectievelijk Naf. 27.333 en Naf. 21.507. De opgelegde boetes werden verminderd tot 10% van de nageheven belasting, gezien de slechte financiële situatie van X NV. De uitspraak leidde tot de vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de vermindering van de naheffingsaanslagen en boetes.