In deze zaak, uitgesproken op 5 mei 2017 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de gezamenlijke curatoren Gavin Cecil Gainsford en Mario Paul Walters een kort geding aangespannen tegen de Stichting Particulier Fonds (RSA), Corporate Agents N.V. en Covenant Managers N.V. De curatoren vorderen onder andere een verbod op het vervreemden van goederen van RSA en openlegging van de boeken van RSA. De zaak draait om de bevoegdheden van de Zuid-Afrikaanse curatoren in het faillissement van de failliet, die in Zuid-Afrika is verklaard, en de vraag of de oprichtersrechten van RSA tot de faillissementsboedel behoren.
De curatoren stellen dat RSA door de failliet is opgericht om verduisterde gelden te verbergen en dat de oprichtersrechten, die aan de failliet toebehoren, nu tot de faillissementsboedel behoren. De gedaagden, RSA, Corporate Agents en Covenant Managers, betwisten de bevoegdheid van de curatoren en stellen dat de oprichtersrechten niet aan de failliet zijn overgedragen. Het Gerecht oordeelt dat de curatoren bevoegd zijn om hun vorderingen in te stellen en dat de oprichtersrechten als vermogensrecht moeten worden gekwalificeerd, wat betekent dat deze rechten tot de faillissementsboedel behoren.
Het Gerecht wijst de vorderingen van de curatoren toe, inclusief het verbod op vervreemding van RSA's vermogen en de verplichting tot openlegging van de boeken. De vorderingen in reconventie van RSA, Corporate Agents en Covenant Managers worden afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in faillissementzaken en de rol van curatoren in het beschermen van de belangen van schuldeisers.