In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een beroep van X N.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, een apotheek, had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premie AVBZ voor de jaren 2009, 2010 en 2011, die waren opgelegd op basis van een boekenonderzoek door de Stichting Belastingaccountantsbureau (SBAB). De Inspecteur had vergrijpboeten opgelegd, die door de belanghebbende werden betwist. De kern van het geschil was of de betalingen aan de apotheker waarnemers als loon moesten worden aangemerkt, wat zou betekenen dat deze onderhevig waren aan belastingheffing.
De belanghebbende stelde dat de waarnemers zelfstandige ondernemers waren en dat er geen sprake was van een dienstbetrekking. De Inspecteur daarentegen betoogde dat er wel degelijk een gezagsverhouding bestond, wat de kwalificatie als dienstbetrekking rechtvaardigde. Het Gerecht oordeelde dat de waarnemers in dienstbetrekking stonden, omdat er een gezagsverhouding was tussen de apotheek en de waarnemers. Dit leidde tot de conclusie dat de betalingen aan de waarnemers als loon moesten worden aangemerkt en dus onderhevig waren aan belastingheffing.
Het Gerecht verklaarde het beroep inzake de naheffingsaanslagen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en bepaalde dat de rechtsgevolgen van de uitspraken op bezwaar in stand blijven. De boetebeschikkingen werden gegrond verklaard, en de boetes voor de jaren 2010 en 2011 werden verminderd. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op Naf. 2.100. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.