In deze zaak, uitgesproken op 25 augustus 2017 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende, een ingezetene van Curaçao, ontving een ABP-pensioen uit Nederland en was in geschil over de aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV en AVBZ voor het jaar 2012. De Inspecteur had aanslagen opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van Naf. 90.019 voor de inkomstenbelasting, en premies AOV en AVBZ van respectievelijk Naf. 70.796 en Naf. 91.282. Belanghebbende kwam in bezwaar tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur wees deze af. In beroep stelde belanghebbende dat hij niet belastingplichtig was voor zijn pensioeninkomsten, omdat deze al in Nederland belast waren. Het Gerecht oordeelde dat het ABP-pensioen onderdeel uitmaakt van het wereldinkomen van belanghebbende en dat Curaçao het recht heeft om belasting te heffen, maar dat er een regeling voor dubbele belasting bestaat. De Inspecteur moest de aanslag inkomstenbelasting herzien conform de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat bepaalde dat de vermindering van inkomstenbelasting ter voorkoming van dubbele belasting voor gaat op heffingskortingen. De premieplicht voor AOV en AVBZ werd bevestigd, omdat belanghebbende niet vrijgesteld was van deze premies. De uitspraak leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de eerdere beslissingen van de Inspecteur.