2.6 [Eiseres] heeft op 18 juli 2016 een aanvraag voor een niet-van-toepassing verklaring (hierna: NVT-verklaring) ingediend. De Minister van Justitie heeft de aanvraag schriftelijk afgewezen. De minister heeft daarbij, voor zover hier van belang, overwogen als volgt:
“(…)
GELEZEN:
de aanvraag van d.d. 18-07-2016 van mevrouw [EISERES], geboren op [gebortedatum] te NEDERLAND, van NEDERLANDSE nationaliteit (hierna: betrokkene tot het verlenen van een verklaring dat de Landsverordening Toelating en Uitzetting niet op haar van toepassing is;
GEZIEN:
het advies van d.d. 12/08/2016 van de Toelatingsorganisatie Curaçao;
GELET OP:
Artikel 1 van de Landsverordening Toelating en Uitzetting, zoals gewijzigd (P.B. 2010 no. 5) (hierna LTU);
OVERWEGENDE:
• dat betrokkene een Nederlander is en in aanmerking wil komen voor een verklaring dat de LTU niet op haar van toepassing is;
• dat conform artikel 1 van de LTU, de LTU, met uitzondering van de bepalingen der artikelen 22 tot en met 25 niet van toepassing is op:
a. Nederlanders, in Curaçao geboren;
b. Nederlanders, vóór 1 januari 1986 in Aruba geboren, die op 1 januari 1986 in de Nederlandse Antillen en vóór 10 oktober 2010 in Curaçao hun woonplaats hadden;
c. Nederlanders, vóór 10 oktober 2010 op Bonaire, Saba, Sint Eustatius of in Sint Maarten geboren, die op 10 oktober 2010 in Curaçao hun woonplaats hadden;
d. de kinderen van de onder a, b en c genoemde Nederlanders.
• dat betrokkene derhalve niet een Nederlander, genoemd in artikel 1 LTU onder a, b, c of een kind van de onder a, b en c genoemde Nederlander is;
• dat betrokkene haar aanvraag heeft gemotiveerd en, kort samengevat, van mening is dat zij recht heeft op een verklaring dat de LTU niet op haar van toepassing is, omdat zij meer dan tien jaar rechtmatig op Curaçao heeft gewoond en op grond van de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 24 november 1998, AR no. 1765/97 – H. 319/98 (Matos-arrest) daarvoor in aanmerking komt;
• dat sinds de Wijzigingslandsverordening bij Landsbesluit van 4 januari 2002 (PB 2002, no. 14) Europese Nederlanders krachtens een verklaring van rechtswege worden toegelaten en niet meer krachtens een vergunning tot tijdelijk verblijf zoals vroeger het geval was ten tijde van bovenvermeld uitspraak;
• dat thans hierdoor minimale vereisten verbonden zijn aan de toelating tot Curaçao van Europese Nederlanders;
• dat de wetgever derhalve reeds heeft voorzien in de verplichting die zou zijn voortgevloeid uit het Matos-arrest om Europese Nederlanders;
• dat betrokkene als Europese Nederlander derhalve conform artikel 3 sub f LTU in aanmerking komt voor een verklaring van rechtswege.
• dat betrokkene gelet op het bovenstaande niet in aanmerking komt voor verklaring dat de LTU niet op haar van toepassing is.
BESLUIT:De aanvraag voor het afgeven van een verklaring dat de Landsverordening Toelating en Uitzetting niet op betrokkene van toepassing is af te wijzen. (…)
RECHTSMIDDELEN:
Tegen deze beschikking kan binnen zes (6) weken na de dag waarop de beschikking is gegeven een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift dient gestuurd te worden aan:
De Minister van Justitie
d.t.k.v. de Toelatingsorganisatie Curaçao
Prinsenstraat 90
Alhier
(…)”