In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is een aannemingsbedrijf in een tussenvonnis veroordeeld tot betaling van een voorschot aan een deskundige. Het aannemingsbedrijf heeft echter niet betaald en is inmiddels ontbonden zonder dat er een vereffening heeft plaatsgevonden. Dit roept de vraag op of de bestuurders van het aannemingsbedrijf persoonlijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van deze ontbinding. De eiseres, die als opdrachtgever optrad, heeft in een eerdere procedure al aangegeven dat zij niet alleen door het aannemingsbedrijf, maar ook door de bestuurder is benadeeld. Het Gerecht heeft in het tussenvonnis overwogen dat de bestuurder geen aansprakelijkheid draagt, maar na nieuwe feiten, waaronder de ontbinding van het aannemingsbedrijf, is er een voornemen om deze beslissing te herzien. De eiseres heeft argumenten aangedragen die wijzen op een betalingsonwil van de bestuurder, wat kan leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid. Het Gerecht heeft de zaak verwezen naar de rol voor een akte uitlaten door de bestuurder, die zich na het desisteren van zijn advocaat niet meer heeft gemeld. Het vonnis is uitgesproken op 20 maart 2024 door rechter J.R. Veerman.