Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid bezwaar
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 15 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bouwbedrijf en de Inspecteur der Belastingen. Het bouwbedrijf, opgericht in 2015 voor de bouw van een hotel, kreeg naheffingsaanslagen in de Algemene Bestedingsbelasting (ABB) opgelegd over de jaren 2015 en 2017. De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslagen en stelde dat zij geen ondernemer was voor de ABB, omdat zij slechts een eenmalige bouwopdracht had uitgevoerd en niet duurzaam en zelfstandig een economische activiteit verrichtte.
Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende wel degelijk als ondernemer kan worden aangemerkt, omdat zij duurzaam en zelfstandig een economische activiteit verrichtte door het sluiten van bouwovereenkomsten, het inschakelen van onderaannemers en het aannemen van personeel. De Inspecteur had de bezwaren van de belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bezwaarschriften tijdig waren ingediend na kennisname van de aanslagen. Het Gerecht verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en de verzuimboetes, en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van proceskosten en griffierechten.
De uitspraak benadrukt de criteria voor het ondernemerschap onder de ABB en de voorwaarden voor het indienen van bezwaar tegen belastingaanslagen. Het Gerecht bevestigde dat de belanghebbende, ondanks de verbondenheid met de opdrachtgever, zelfstandig opereerde en dus als ondernemer kwalificeerde. De beslissing biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Belastingwet BES en de rol van de Inspecteur in het proces.