ECLI:NL:OGEAA:2025:290

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
318 van 2025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontuchtige handelingen met minderjarigen, bezit van kinderporno en vuurwapens

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van twee minderjarige meisjes, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte heeft gedurende een lange periode, van 2015 tot 2023, zijn buurmeisje en haar vriendin op (zeer) jonge leeftijd seksueel misbruikt, waaronder verkrachting en ontuchtige handelingen. De slachtoffers waren ten tijde van de feiten tussen de vijf en dertien jaar oud. De verdachte heeft ook afbeeldingen en video's van kinderpornografie in zijn bezit gehad en is in strijd met de Vuurwapenverordening in het bezit van vuurwapens en munitie geweest. Het Gerecht heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren, waarbij het de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar heeft meegewogen. De ouders van de slachtoffers hebben zich gevoegd als benadeelde partijen en vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die gedeeltelijk zijn toegewezen. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met een schadevergoedingsmaatregel voor het geval van niet-betaling.

Uitspraak

Parketnummer: P-2025/00493
Zaaknummer: 318 van 2025
Uitspraak: 10 oktober 2025 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1. Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2025. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.E. Rosenstand, advocaat in Aruba.
De benadeelde partijen [vader slachtoffer 1] en [moeder slachtoffer 1], in hun hoedanigheid van ouders en wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige [slachtoffer 1], en [moeder slachtoffer 2], in haar hoedanigheid van moeder en wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige [slachtoffer 2], hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met ieder een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6 primair, 7 en 8 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, te weten Ad. 1 (vuurwapen, patroonhouders, munitie en handboei), Ad. 2 (vuurwapen munitie, hulzen en patroonhouders), Ad. 11 tot en met Ad. 15, Ad. 17 en Ad. 20 onder de lijst van in beslaggenomen voorwerpen (bijlage 69); een afschrift van deze lijst is aan dit vonnis gehecht;
  • de verbeurdverklaring van het in beslag genomen voorwerp, te weten Ad. 22 onder de lijst van in beslaggenomen voorwerpen (bijlage 69);
  • de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, te weten de tassen (Ad. 1, Ad. 2, Ad. 13 en Ad. 14), Ad. 3 tot en met Ad. 10, Ad. 16, Ad. 18, Ad. 19 en Ad. 21 onder de lijst van in beslaggenomen voorwerpen (bijlage 69);
  • de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 9.949,- aan materiele schade en Afl. 75.000,- aan immateriële schade, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen [vader slachtoffer] aan gederfde inkomsten heeft gevorderd, afwijzing van hetgeen [moeder slachtoffer 1] als psychologische behandeling en doorlopende verzekering voor zichzelf heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnota, bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. Daarnaast heeft de raadsman verzocht verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen althans zijn voorlopige hechtenis te schorsen.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

3 Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6 primair, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1 primair
hij meermalen in
of omstreeksde periode van 4 april 2015 tot en met 13 mei 2023 in Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2010, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
  • zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • die [slachtoffer 1] zijn penis laten aanraken en
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] te hebben
en
/ofgehouden en
/of(vervolgens)
  • een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben
  • aan de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben gelikt
(vervolgens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben
geduwd en/ofgebracht
en
/ofgehouden;
en welk geweld of die andere feitelijkheid en
/ofwelke bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat, hij verdachte,
- het hoofd van die [slachtoffer 1]
op en/ofin de richting van zijn penis heeft
gehouden en/ofbewogen en
/of
-
onverhoedshet (ontblote) lichaam van die [slachtoffer 1] met zijn penis heeft
gepenetreerd en
/of
- op die [slachtoffer 1]
heeft ingepraat, zodat die [slachtoffer 1] bewogen werd tot het
ondergaan van seksuele handelingen en
/of
- gebruik en
/ofmisbruik
heeft gemaaktvan zijn fysieke en
/ofgeestelijke overwicht en
/ofdiens afhankelijkheidsrelatie;
feit 2
hij meermalen in
of omstreeksde periode van 4 april 2022 tot en met 13 mei 2023 in Aruba, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en
/ofgehouden en
/of
(vervolgens)
  • die [slachtoffer 1] zijn penis laten aanraken en
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] te hebben
  • een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben
  • aan de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben gelikt
(vervolgens)
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] te hebben
geduwd en/ofgebracht en
/ofgehouden;
feit 3 primair
hij in
of omstreeksde periode van 4 april 2015 tot en met 13 mei 2023 in Aruba,
door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofbedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2010, heeft gedwongen tot het plegen en
/ofdulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
  • die [slachtoffer 1] op haar mond kussen en
  • de borsten van die [slachtoffer 1] aanraken en
  • de billen van die [slachtoffer 1] aanraken en
  • de vagina van die [slachtoffer 1] aanraken en
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en
/ofdie bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit
:
  • onverhoedshet (ontblote) lichaam van die [slachtoffer 1] betasten en
    /of
  • op die [slachtoffer 1]
ondergaan van seksuele handelingen en
/of
- gebruik en
/ofmisbruik
heeft gemaaktvan zijn fysieke overwicht en
/of
geestelijke overwicht en
/ofdiens afhankelijkheidsrelatie;
feit 4 primair
hij meermalen in
of omstreeksde periode van 25 augustus 2019 tot en met 13 mei 2023 in Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2010,
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] zijn penis laten aanraken en
/ofaftrekken en
/of
(vervolgens)
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te hebben
geduwd en/of
gebracht en
/ofgehouden en
/of(vervolgens)
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] te hebben gelikt
  • zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te hebben
gebracht en
/ofgehouden;
en welk geweld of die andere feitelijkheid en
/ofwelke bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat, hij verdachte,
- het hoofd van die [slachtoffer 2]
op en/ofin de richting van zijn penis
heeft
gehouden en/ofbewogen en
/of
-
onverhoeds het (ontblote) lichaam van die [slachtoffer 2] met zijn penis
heeft gepenetreerd en
/of
  • op die [slachtoffer 2]
  • gebruik en/of misbruik
feit 5
hij meermalen in
of omstreeksde periode van 25 augustus 2022 tot en met 13 mei 2023 in Aruba, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] zijn penis laten aanraken en
/ofaftrekken en
/of
(vervolgens)
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te hebben
  • een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] te hebben
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] te hebben gelikt
  • zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te hebben
feit 6 primair
hij in
of omstreeksde periode van 25 augustus 2019 tot en met 13 mei 2023 in Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofbedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2010, heeft gedwongen tot het plegen en
/ofdulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
  • die [slachtoffer 2] op haar mond kussen en
  • de borsten en
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en
/ofdie bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit
  • onverhoedshet (ontblote) lichaam van die [slachtoffer 2] betasten en
    /of
  • op die [slachtoffer 2]
  • gebruik en
feit 7
hij in
of omstreeksde periode van 27 juni 2022 tot en met 4 maart 2025 in Aruba,
(telkens)
één of meermalen een of meer afbeeldingen en/ofeen gegevensdrager
s,
(te weten een mobiele telefoon van het merk [mobiele telefoon]) bevattende afbeeldingen, te weten
een of meerfoto’s en
/ofvideobeelden, bevattende
één of meerafbeelding
(en
)van
(een)seksuele gedraging
(en
), waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
(telkens
)heeft
verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoon gesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/ofverworven en
/ofin bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft welke vorenbedoelde seksuele gedraging
(en
) (onder meer)bestond
(en
)uit het volgende:
naam met beginnummers: [bestandsnaam 1], modificatiedatum: 20 december 2024
- een meisje, dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, alwaar het meisje een penis in haar mond heeft;
en
/of
naam met beginletters: [bestandsnaam 2], zonder datum
- een meisje, dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, alwaar een mannelijke persoon zijn penis in de mond van bedoeld meisje doet en teven zijn hand bij het geslachtsdeel van het meisje heeft;
naam met beginletters: [bestandsnaam 3] met modificatiedatum: 28 februari 2025
- een mannelijke persoon die een meisje, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, in de hondenpositie van achteren penetreert;

naam met beginletters: [bestandsnaam 4], modificatiedatum: 27 juni 2022

- een meisje, dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, dat haar kleren uit doet en helemaal naakt voor de camera staat. Ze raakt haar borsten aan en wrijft aan haar geslachtsdeel met haar vingers;
en
/of
naam: [bestandsnaam 5] met modificatiedatum: 22 februari 2025
- een onbekende man die een jongen, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, zowel met zijn vinger als met zijn penis anaal penetreert;
feit 8
hij op 4 maart 2025 in Aruba een vuurwapen en
/ofmunitie, te weten:
  • een pistool 38 super GM STI met blauwe handgreep en
  • een zwarte Glock, model 19, met serienummer [serienummer 9] en
  • een revolver van het merk H&R inc, model 733, kaliber .32 en
  • een rode Glock, model 17 met zwarte slede, kaliber 9mm, met serienummer [serienummer 4] en
  • een zwarte Glock model 35, kaliber .40, met serienummer [serienummer 6] en
  • een pistool van STI international 38, kaliber 38 en
en
of meer (lege) patroonhouders en/of een of meer (scherpe) patronen), in elk geval een vuurwapen en/ofmunitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5. Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, afdeling Jeugd en Zeden Politie d.d. 17 juli 2025, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2025/00493 en de onderzoeksnaam “Ruka”.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
5.1
Een proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] d.d. 14 november 2024 (bijlage 4), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige[slachtoffer 1]:
In het begin woonde hij met zijn zus en zijn neefje in een huis. Later had hij een trailer achter datzelfde huis, op hetzelfde erf, maar dan aan de achterkant van het huis. Mijn adres is [adres 2] in [plaats]. Hij woonde ernaast. Mijn buurman heet [verdachte]. Hij werkte eerst op het vliegveld en later als beveiliger van de minister. Hij heeft een litteken op zijn rechterbeen, vlakbij zijn lies. Het is een streep van ongeveer 10 centimeter lang.
Ik was vijf jaar oud toen hij mij begon te kussen en aan te raken. Hij was de eerste die dat deed. De eerste keer gebeurde niet in de trailer, maar nog in het huis. Ik lag op bed, en opeens tilde hij mij op. Hij lag ook op bed. Hij begon met mij te spelen, te stoeien, en daarna begon hij mij te kussen. Eerst kuste hij mij op mijn mond, daarna begon hij met tongzoenen.
Vóór mijn zevende verjaardag had hij mij al over mijn hele lichaam aangeraakt, inclusief mijn vagina en billen. Hij aaide over mijn borsten, kneep in mijn billen, en wreef bij mijn vagina. Terwijl ik stond, deed hij zijn handen tussen mijn benen en bij mijn vagina. Hij deed dit over mijn onderbroek heen, maar ook onder mijn onderbroek, direct op mijn blote huid. Hij ging precies rond mijn vagina, bij mijn clitoris en daarna dicht bij mijn opening, mijn gaatje.
Toen ik zeven jaar was begon het pijpen. Hij ging staan en hij zei dat mijn mond daar moest zijn. Hij pakte mijn hoofd en bracht het naar zijn piemel. Die deed hij in mijn mond. Ik moest zijn piemel zuigen. Hij had zijn broek een stukje naar beneden gedaan en ik moest hem pijpen. Die eerste keer kwam hij klaar in mijn mond. Dat gebeurde daarna vaker. Ik ging daarna naar huis gegaan en ik mocht niets aan mijn moeder vertellen. Dit gebeurde wekelijks, soms dagelijks. Ik moest hem ook met mijn hand aftrekken.
Toen ik acht of negen jaar was, begon hij met vingeren en neuken. Hij ging met zijn vingers in mijn vagina. Eerst met één vinger, de middelvinger, en daarna met twee vingers. Dat deed pijn. Het neuken gebeurde in de trailer. Hij was ongeveer drie of vier keer in mij klaargekomen tijdens het neuken. Dan ging hij mij eerst kussen, daarna vingeren, dan beffen, daarna moest ik hem pijpen en daarna zetten hij zijn piemel in mijn vagina. Het deed sowieso pijn. Hij kon aan mijn gezicht zien dat het pijn deed. Ik probeerde het altijd te stoppen. Ik duwde hem dan weg of schopte soms, maar dan werd hij boos en gebruikte hij meer kracht. Ik voelde me schuldig. Ik liet het ook doorgaan, ook al wilde ik dat niet. Ik kon hem niet tegenhouden. De ergste keer was de eerste keer dat hij met mij heeft geneukt. Toen was ik negen jaar oud.
Hij had een pomp die hij op zijn piemel zette, zodat die groter werd. Die pomp heeft hij ook op mijn schaamlippen gezet, en toen ging hij pompen. Mijn schaamlippen werd groter. Thuis zag ik dat ze nog steeds opgezwollen waren. Ik ben daar nog steeds onzeker over.
Toen ik negen was, heeft hij mijn vriendin [slachtoffer 2] ontmoet. Ik moest van mijn buurman vragen of [slachtoffer 2] “dat ook wilde doen”. Ze zei ja, maar wist niet wat het betekende. Zij was met mij mee naar de trailer gegaan. Daarna begon hij haar ook te kussen en te likken. Zij vond dat sowieso niet leuk. Zij vond het altijd pijnlijk. Ik vond het ook altijd pijnlijk. Het ging verder en hij heeft ook met [slachtoffer 2] geneukt. [Slachtoffer 2] zei dat hij moest stoppen voordat hij zijn piemel in haar stak, maar ik moest van hem [slachtoffer 2] armen vasthouden zodat hij het toch kon doen. Ik vond dat niet leuk. Ik was bang dat er iets ergs zou gebeuren als ik het niet deed. Ik deed altijd wat hij zei. Wij moesten ‘pinky promises’ doen dat wij niets tegen iemand zouden zeggen. Wij waren bang dat hij onze ouders iets zou aandoen. Ik wist toen niet dat dit niet normaal was. Ik dacht dat het normaal was op die leeftijd. Alles wat hij bij mij deed, deed hij ook met [slachtoffer 2], behalve dat met die pomp. Met [slachtoffer 2] begon het vanaf haar negende en het gebeurde maandelijks. Zij wil er liever niet over praten.
Hij heeft mij ook een keer met een Van Dale-woordenboek op mijn been geslagen. Ik heb het toen aan mijn moeder verteld over het slaan, maar die andere dingen niet.
Soms, als mijn moeder moest werken, vroeg zij aan hem of hij mij kon ophalen. Hij haalde mij dan op. Dan bleef ik bij hem tot zij thuiskwam. Hij had wifi, dus kon ik op mijn telefoon en ook televisie kijken.
Ik kan mij de leeftijden herinneren, omdat ik alles koppel aan mijn verjaardagen.
De laatste keer dat het gebeurde was in mei 2023, één week voordat ik op 14 mei 2024 in Nederland ben aangekomen. De laatste keer is alles gebeurd: kussen, beffen, pijpen en neuken. Volgens mij kwam hij toen op mijn buik klaar.
Met tien of elf jaar heeft hij mij en [slachtoffer 2] gedwongen om foto’s van onszelf te sturen. Dat moest zonder kleren. Dat ging via Snapchat. Ik heb nog een foto van de laatste keer dat ik samen met [slachtoffer 2] in zijn trailer was.
5.2
Een proces-verbaal van studio verhoor van de getuige [slachtoffer 2] onder regie d.d. 2 september 2025 (bijlage 72), voor zover inhoudende, als
relaas van die getuige [slachtoffer 2]:
Ik was acht of negen jaar oud toen ik [verdachte] leerde kennen. Ik leerde hem kennen via [slachtoffer 1]. Wanneer ik bij [slachtoffer 1] was, gingen wij samen naar [verdachte] toe. Als ik niet naar [slachtoffer 1] ging, dan ging ik ook niet [verdachte]. Hij vroeg aan [slachtoffer 1] of ik seks met hem wilde hebben. Ik wist toen niet precies wat dat betekende, maar ik antwoorde toch ‘ja’. We gingen naar [verdachte] om gebruik te maken van zijn wifi en om televisie te kijken. Wanneer het gebeurde had hij niets aan. Bij zijn benen "gaat zoiets naar binnen" (De getuige streelde haar handen op haar benen).
Wanneer [verdachte] seks met mij had, hield [slachtoffer 1] mij vast. Als het pijn deed, liet zij mij haar hand bijten. Als hij met [slachtoffer 1] seks had, zat ik erbij. Bij mijn privé gedeelten is het niet toegestaan mij aan te raken.
5.3
Een proces-verbaal van getuigenverhoor [slachtoffer 2] d.d. 6 maart 2025 (bijlage 30), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 2]:
Toen ik negen of tien jaar oud was, bleef ik elk weekend bij [slachtoffer 1] logeren.
Vaak gingen we samen naar een buurman genaamd [verdachte], die ook [verdachte] werd genoemd. De moeder van [slachtoffer 1] had een extra sleutel van [verdachte] huis. Als [verdachte] er niet was, gebruikten wij die sleutel om naar binnen te gaan, zodat we wifi konden gebruiken en televisie konden kijken.
Alles wat er gebeurde, gebeurde altijd met ons beiden of alleen met [slachtoffer 1]. [Slachtoffer 1] had mij verteld dat hij haar had betast. Toen wij bij [verdachte] waren, raakte hij ons aan op onze borsten, billen en intieme delen. Dit deed hij zowel over als onder onze kleding en op verschillende manieren. Volgens mij had hij ongeveer vijf keer seks met ons. Bij mij gebeurde dit altijd in het bijzijn van [slachtoffer 1].
Hij probeerde zijn privé gedeelte in mijn privé gedeelte te doen, maar het ging niet. Ik vroeg hem om te stoppen, maar soms stopte hij niet. Om eerlijk te zijn, had ik liever gehad dat [slachtoffer 1] dit niet had verteld. Voor mij was het goed dat [slachtoffer 1] wegging, want dan hoefde ik die man niet meer te zien.
Hij kuste mij ook op mijn mond. Hij deed zijn privé gedeelte in ons mond. Wij moesten met onze handen of mond met zijn ding spelen. Dat was rond 10 keer gebeurd. Hij likte ook ons privé gedeelte. Dat gebeurde altijd wanneer hij seks met ons deed. Soms vóór seks en soms daarna.
Hij had een zwartkleurig speelgoed voor volwassenen in de vorm van een buis. Eentje dat aan de bovenkant voorzien was van een vrouwelijke geslachtsdeel. Hij had het in een kastje in zijn badkamer verborgen. Hij liet ons dat zien. Hij woont in een trailer.
[Verdachte] had met zijn mobiele telefoon foto’s gemaakt van onze privégedeelten. Hij had een zwarte Samsung.
5.4
Een proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 15 november 2024 (bijlage 5), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1]:
In de jaren na 2015 hielp ik [slachtoffer 1] vaak met douchen en het viel mij op dat haar vulva er anders uitzag. Haar binnenste schaamlippen van de vulva zijn heel erg groot en hangen heel erg naar buiten.
Ik zag de telefoon van [slachtoffer 1] in de keuken en ik zag berichten tussen haar en [vriend van slachtoffer 1], haar vriend, waarin ze zei dat ze op Aruba seksueel misbruikt werd. Ik heb dit gelijk aan [vader van slachtoffer 1] laten zien. [Vader van slachtoffer 1] heeft het toen aan [slachtoffer 1] gevraagd of het waar was. [Slachtoffer 1] kreeg toen tranen in haar ogen en zei dat het waar was.
5.5
De eigen waarneming van het Gerecht op de terechtzitting van de foto’s genaamd bijlage PL0900-2024330712-4, zijnde de vierde bijlage aan het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 15 november 2024 (bijlage 5):
Op deze drie foto’s is te zien dat [slachtoffer 1] zich in een badkamer bevindt.
5.6
Een proces-verbaal van getuigenverhoor [getuige 2] d.d. 4 maart 2025 (bijlage 25), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2]:
[Verdachte] hielp mij soms door mijn dochter op te halen van school. [Slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen naar de woning van [verdachte] om televisie te kijken.
Het klopt dat [slachtoffer 1] mij heeft verteld dat [verdachte] haar een keer met een woordenboek had geslagen. Dat heeft zij mij toen verteld.
5.7
Een proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 2] d.d. 20 maart 2025 (bijlage 49), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2]:
Het klopt dat ik een sleutel had van de woning van [verdachte]. Soms stuurde ik [slachtoffer 1] met de sleutel naar zijn woning om daar iets te halen of te lenen.
5.8
Een proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 3] d.d. 23 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 3]:
Mijn broer woonde tot mei 2019 bij mij in huis en daarna is hij verhuisd naar de trailer die achter mijn huis staat.
5.9
Een proces-verbaal van opname verdachte [verdachte] d.d. 23 juli 2025 (ongenummerde bijlage), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Op 6 maart 2025 heeft verbalisant foto-opnamen gemaakt van de littekens op het linker- en rechterbeen van [verdachte].
Het Gerecht constateert dat op de foto’s die als bijlagen zijn overgelegd, te zien is dat [verdachte] op zijn rechterbeen onder andere, ter hoogte van zijn lies, een kort litteken heeft.
5.1
Een proces-verbaal van bevindingen inbeslagname voorwerpen d.d. 11 maart 2025 (bijlage 42), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Tijdens de doorzoeking op 4 maart 2025 is in de woontrailer van verdachte, te [adres 1], onder andere een zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung, model S23 (Ultra), aangetroffen.
5.11
Een proces-verbaal van bevinding mobiele telefoon d.d. 17 april 2025 (bijlage 56), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
In een zwarte mobiele telefoon van verdachte van het merk Samsung, model S23 (Ultra), werden verschillende foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangetroffen van seksuele aard.
Verder zijn in de mobiele telefoon van verdachte de volgende foto’s en video’s aangetroffen:
  • een foto van een meisje die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en in een hondenpositie zit, alwaar een mannelijke persoon haar van achteraan seksueel aan het penetreren is. Deze foto staat onder de naam [bestandsnaam 3] opgeslagen en de modificatiedatum is 28 februari 2025;
  • een foto van een meisje die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, alwaar het meisje een penis in haar mond heeft. Deze foto staat onder de naam [bestandsnaam 1] opgeslagen en de modificatiedatum is 20 december 2025;
  • een foto van een meisje die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, alwaar een mannelijk persoon zijn penis in de mond van bedoelde meisje doet en tevens zijn hand bij het geslachtsdeel van het meisje heeft. Deze foto staat onder de naam met beginletters [bestandsnaam 2] opgeslagen en de modificatiedatum is niet te zien;
  • een video waarop een jongen te zien is, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, die door een onbekende man zowel met zijn vinger als met zijn penis anaal wordt gepenetreerd. Deze video staat onder de naam [bestandsnaam 5] opgeslagen en de modificatiedatum is 22 februari 2025;
  • een video van een meisje dat kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Bedoeld meisje doet haar kleding uit alwaar zij helemaal naakt voor de camera staat. Tevens raakt zij haar borsten aan en wrijft zij haar geslachtsdeel met haar vingers. Deze video staat onder de naam met beginletters [bestandsnaam 4] opgeslagen en de modificatiedatum is 27 juni 2022.
5.12
Een proces-verbaal van bevinding mobiele telefoon d.d. 28 april 2025 (bijlage 58), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
In een zwarte mobiele telefoon van verdachte van het merk Samsung, model S23 (Ultra), werd een chatgesprek aangetroffen op de applicatie Telegram tussen “[gebruikersnaam 1]” (owner), zijnde verdachte, en “[gebruikersnaam 2]” over de periode van 20 december 2024 tot en met 22 februari 2025 en luidt als volgt:
5.13
Een proces-verbaal van inbeslagneming d.d. 6 maart 2025 (bijlage 36c), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Op 4 maart 2025 vond een doorzoeking plaats in de woontrailer van verdachte op het adres [adres 1]. Tijdens deze doorzoeking werden onder andere de volgende voorwerpen aangetroffen:
5.14
De eigen waarneming van het Gerecht op de terechtzitting van de foto’s van de kluis als bijlage opgenomen in het proces-verbaal van inbeslagneming d.d. 6 maart 2025 (bijlage 36c):
De kluis heeft één deur. Erachter bevindt zich een ruimte die in tweeën wordt gedeeld door een horizontale plank.
5.15
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek inbeslaggenomen vuurwapen, munitie en hulzen d.d. 10 maart 2025 (bijlage 40), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten:
Tijdens de doorzoeking op 4 maart 2025 in de woontrailer van verdachte werden onder andere de volgende voorwerpen aangetroffen:
een pistool 38 super GM STI, [serienummer 1];
een zwarte Glock, model 19, serienummer: [serienummer 2] (slede) en serienummer: [serienummer 3] (pistoolkast);
Een revolver H&R inc. Gardner, Mass, U.S.A., model: 733, kaliber .32;
Een rode Glock, model 17, kaliber 9mm, serienummer: [serienummer 4] (slede), serienummer: [serienummer 5 (pistoolkast);
Een zwarte Glock, model 35, kaliber .40, serienummer: [serienummer 6] (slede), serienummer: [serienummer 7] (geweerloop) en serienummer: [serienummer 8] (pistoolkast);
Een pistool van STI international 38 super van kaliber 38.
5.16
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Het pistool, merk: GM STI 2011, model: Grandmaster, kaliber: 38, met serienummer: [serienummer 1] betreft een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening.
5.17
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Het pistool, merk: Glock, merk: 19, kaliber: 9x19mm Luger, serienummer op de slede: [serienummer 2] en serienummer op de pistoolkast: [serienummer 3].
5.18
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
De revolver, merk: H&R, model: 733, kaliber .32, serienummer: [serienummer] betreft een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening.
5.19
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Het pistool, merk: Glock, model: 17, kaliber: 9x19mm Luger, serienummer op de slede: [serienummer 4] en serienummer op de pistoolkast: [serienummer 5] betreft een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening.
5.2
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Het pistool, merk: Glock, model: 35, kaliber: .40, serienummer op de slede: [serienummer 6], serienummer op de pistoolkast: [serienummer 8] en serienummer op de loop: [serienummer 7] betreft een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening.
5.21
Een proces-verbaal van bevinding onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025 (bijlage ongenummerd), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Het pistool, merk: STI DVC, model: 2011, kaliber 38, serienummer: [serienummer] betreft een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening.
5.22
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2025 (bijlage 45), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant:
Uit onderzoek in het vuurwapenmachtigingsbestand is gebleken dat verdachte geen vuurwapenmachtiging bezit.
5.23
De
verklaring van de verdachte, op 19 september 2025 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende:
Ik woonde eerst bij mijn zus te [adres 1] en in 2019 ben ik in de trailer gaan wonen. Het klopt dat ik aan de moeder van [slachtoffer 1] een reservesleutel heb gegeven van mijn trailer. Het klopt dat ik op verzoek van de moeder van [slachtoffer 1], [slachtoffer 1] een keer van school heb opgehaald. Het klopt dat de foto (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 15 november 2024, bijlage PL0900-2024330712-4) die aan mij wordt voorgehouden in mijn douchekamer is genomen.
Het klopt dat ik de applicatie Telegram gebruik en dat mijn bijnaam daarop [gebruikersnaam 1] is. Ik moest vooraf betalen en vervolgens kreeg ik een link om te openen.
De revolver heb ik van wijlen [betrokkene 1] gekregen. De registratie van deze revolver moest nog op mijn naam worden overgezet.
5.24
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 4 maart 2025 (bijlage 24), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
Ik beheer de vuurwapens van de club. Ik bewaar deze wapens met munitie in een safe in mijn trailer. Ik heb een revolver van iemand die overleden is. Ik had deze moeten vernietigen, maar heb dat nog niet gedaan.
Ik heb een [mobiele telefoon], zwart van kleur. Alleen ik gebruik deze. Ze kunnen erin zoeken wat ze willen. Mijn foto’s hebben geen wachtwoord. Ze kunnen dat zien wanneer ze dat gaan bekijken. Als porno naar mij wordt gestuurd dan sla ik deze op.
De positie op elkaar liggen doe ik bij de seks het meest.
5.25
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 5 maart 2025 (bijlage 34), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
In reactie op de verklaring van [slachtoffer 1] dat ik een litteken op mijn rechterbeen dichtbij mijn lies heb, ga ik staan en wijs ik op de littekens op zowel mijn linker- als rechterbeen. Ik weet niet hoe zij weet van een litteken.
5.26
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 28 maart 2025 (bijlage 52), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
Ik heb bij het huis van mijn zus te [adres 1] gewoond. In de maand mei 2019 was ik in de trailer achter het huis van mijn zus gaan wonen.
5.27
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 26 mei 2025 (bijlage 59), met bijlage 59C, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
Op de foto’s in bijlage 59C alwaar ik op bed lag wist ik niet dat ze mijn foto hadden gemaakt.
Via [slachtoffer 1] ken ik [slachtoffer 2]. Ik ben [verdachte].
5.28
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 3 juni 2025 (bijlage 60), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
Ik maak gebruik van Telegram. Over gesprekken tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] op Telegram verklaar ik dat ik met hen had gesproken. Het zijn websites waarmee je praat. Als ze mij vragen stellen geef ik antwoord. Hij vertelde dat hij video’s die hij had gemaakt naar mij zou sturen. U stelt dat [gebruikersnaam 2] een screenshot stuurde van zowel porno als kinderporno waarna [gebruikersnaam 1] hem telkens een bewijs van betaling stuurt. Dat is waar. Deze website had mij dingen gestuurd dat ze niet moesten sturen.
5.29
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 5 juni 2025 (bijlage 61), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte:
Ik heb de betalingen aan [gebruikersnaam 2] inderdaad gedaan.
U houdt mij voor dat uit onderzoek is gebleken dat alle foto’s van [slachtoffer 1] die op mijn mobiele telefoon voorkomen, die als kinderporno worden beschouwd, afkomstig zijn van een gemaakt screenshot door gebruikmaking van mijn mobiele telefoon. Zij had deze dingen naar mij gestuurd. Ik ben de enige gebruiker van mijn mobiele telefoon.
6. Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feiten 1 tot en met 6
Inleiding
Verdachte wordt verweten dat hij in de ten laste gelegde periode in Aruba meermalen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft verkracht, ontuchtige handelingen met hen heeft gepleegd en hun eerbaarheid feitelijk heeft aangerand. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tussen vijf en dertien jaar respectievelijk negen en twaalf jaar oud.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich bij zijn vordering tot bewezenverklaring gebaseerd op de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen. Hij acht deze verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verklaringen voldoende gedetailleerd, accuraat, authentiek en consistent zijn, en dat zij over en weer steun vinden in elkaar. De verklaring van [slachtoffer 1] is consistent met die van haar vader en stiefmoeder, en de verklaringen van [slachtoffer 2] zijn consistent met die van haar vader.
Daarnaast bevat het dossier voldoende steunbewijs voor het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft in dat verband gewezen op de verklaring van de zus van verdachte, de verklaring van de heer [betrokkene 2], de in de woontrailer van verdachte aangetroffen seksspeeltjes, de in zijn mobiele telefoon aangetroffen foto’s van het geslachtsdeel en borsten van [slachtoffer 1] en de geconstateerde littekens op de bovenbenen van verdachte. Verder heeft de officier van justitie gewezen op de verklaring van [slachtoffer 1], die de verklaring van [slachtoffer 2] niet alleen feitelijk, maar ook bewijstechnisch ondersteunt. Tot slot heeft de officier van justitie gewezen op de diverse waarnemingen van emoties bij de slachtoffers.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft voornoemde beschuldigingen ontkend. Namens verdachte heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hun (stief)ouders niet betrouwbaar kunnen worden geacht, dat niet voldaan is aan het bewijsminimum en dat sprake is van een alternatief scenario.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 1] onder druk tot stand is gekomen en inconsistent is met een eerdere verklaring waarin zij ontkent dat verdachte betrokken was bij de naaktfoto’s. Daarnaast wordt de betrouwbaarheid van haar verklaring over de penispomp betwist, nu een essentieel onderdeel (de afsluitring) daarvan ontbreekt in haar relaas en een dergelijke pomp niet in de trailer is aangetroffen. Verder komen de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over de littekens van verdachte niet overeen met diens daadwerkelijke uiterlijke kenmerken. De zus van verdachte heeft bovendien verklaard dat hij nooit alleen met de slachtoffers is geweest, terwijl zijn ex-echtgenote verklaart dat hij uitsluitend seks liggend op zijn rug kan hebben — iets waarover de slachtoffers niets hebben verklaard. De verdediging heeft tot slot gewezen op mogelijke alternatieve daders die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] seksueel zouden hebben misbruikt. Tot slot is verwezen naar een schriftelijke observatie van [mevrouw V] d.d. 18 september 2025 met betrekking tot de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Het Gerecht overweegt als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[Slachtoffer 1] verklaart gedetailleerd over het misbruik en haar verklaring is consistent gelet op de aangifte van haar vader [vader van slachtoffer 1] en de verklaring van haar stiefmoeder [getuige 1]. Zij beschrijft ten overstaan van gecertificeerde zedenrechercheurs concreet welke lichamelijke handelingen op welke leeftijd zijn begonnen, en maakt onderscheid tussen hetgeen heeft plaatsgevonden in de woning van de zus van verdachte en in de woontrailer van verdachte. Dit maakt haar verklaring des te meer accuraat. Het misbruik is aan het licht gekomen doordat [slachtoffer 1] stiefmoeder een bericht op haar telefoon las, waarin [slachtoffer 1] het misbruik deelde met een vriend. Deze wijze van onthulling (‘disclosure’) weerlegt het standpunt van de verdediging dat [slachtoffer 1] onder druk of bedreiging zou hebben verklaard, en draagt bij aan de overtuiging van het Gerecht over de juistheid en de authenticiteit van haar verklaring. Dat in de woontrailer geen penispomp is aangetroffen en dat [slachtoffer 1] niets heeft verklaard over een afsluitring of over de fysieke beperkingen van verdachte bij het hebben van seksueel contact, doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaring niet af.
[Slachtoffer 2] toonde aanvankelijk terughoudendheid bij het verklaren over het misbruik en had moeite met het gebruiken van expliciete lichamelijke termen. Het Gerecht acht dit verklaarbaar, nu zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] hebben aangegeven dat [slachtoffer 2] liever niet over het misbruik spreekt. Desondanks zijn de verklaringen van [slachtoffer 2] voldoende gedetailleerd en accuraat: zij verklaart over het begin van het misbruik, de locatie waar dit heeft plaatsgevonden en de aard van de door verdachte gepleegde handelingen. Bovendien is zij tijdens een studioverhoor onder regie gehoord, en acht het Gerecht haar verklaringen in onderlinge samenhang consistent. Hoewel de wijze waarop de onthulling (‘disclosure’) van het misbruik bij [slachtoffer 2] niet spontaan tot stand is gekomen, heeft zij verklaard dat zij liever had gewild dat [slachtoffer 1] niet over het misbruik had verteld. Ook dit aspect draagt bij aan de overtuiging van het Gerecht omtrent het waarheidsgehalte en de authenticiteit van haar verklaring.
In het licht van het voorgaande heeft het Gerecht geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te twijfelen en zal deze voor het bewijs gebruiken.
Het wettelijk bewijsminimum
Artikel 385, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna:
Sv) – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - bepaalt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van slechts één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 385, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Daarbij is niet vereist dat het misbruik zelf steun vindt in ander bewijs, maar wel dat de aangifte op essentiële punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen. Er is ook sprake van steunbewijs als de verklaringen van aangeefsters elkaar over en weer ondersteunen voor wat betreft de aard van de aan de verdachte verweten en door hem gepleegde handelingen en de wijze waarop die plaatsvonden.
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vinden naar het oordeel van het Gerecht op essentiële punten in voldoende mate en op overtuigende wijze steun in andere bewijsmiddelen. Verdachte heeft verklaard dat hij in 2019 is verhuisd van het huis van zijn zus naar zijn woontrailer. Dit sluit aan bij de verklaring van zijn zus, die heeft verklaard dat hij in mei 2019 naar de woontrailer is verhuisd. Verder heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 1] op verzoek van haar moeder van school heeft opgehaald en haar een keer met een woordenboek heeft geslagen. Ook dit komt overeen met de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1]. De moeder van [slachtoffer 1] heeft daarnaast bevestigd dat zij een sleutel van de woontrailer van verdachte had, en dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] deze gebruikten om naar de woontrailer te gaan. [Slachtoffer 2] heeft bovendien een seksspeeltje nauwkeurig beschreven dat in de woontrailer van verdachte is aangetroffen. Tot slot blijkt uit de foto’s (bijlage 59C) die aan de verdachte bij zijn verhoor van 29 mei 2025 zijn voorgehouden dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedurende de ten laste gelegde periode in de trailer van verdachte bij hem aanwezig zijn geweest.
Daarnaast is geconstateerd dat verdachte daadwerkelijk een kort litteken bij zijn lies heeft. Het verweer dat dit litteken zichtbaar zou zijn bij het dragen van een korte broek, wordt verworpen gelet op de plek waar dit litteken zich bevindt. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kennis hebben van dit litteken; hij heeft in een politieverhoor juist gezegd dat hij niet kan verklaren hoe [slachtoffer 1] weet van dit litteken ter hoogte van zijn lies. Deze specifieke kennis van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bevestigt hun verklaringen en ondersteunt het bewijs dat verdachte de tenlastegelegde feiten ten aanzien van het seksueel misbruik heeft gepleegd.
Doorslaggevend is dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar het oordeel van het Gerecht ten aanzien van het seksueel misbruik in meer dan voldoende mate en overtuigende wijze steun vinden in elkaars verklaringen ten aanzien van de aard van de aan de verdachte verweten en door hem gepleegde handelingen en de wijze waarop die plaatsvonden. Beiden verklaren dat het misbruik vanaf hun negende vaak plaatsvond terwijl zij daarbij beiden aanwezig waren, en zij verklaren voorts dat [slachtoffer 1] de handen van [slachtoffer 2] vasthield terwijl [slachtoffer 2] door verdachte werd misbruikt. Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer 1] over het seksueel misbruik vanaf haar vijfde levensjaar in voldoende mate en overtuigende wijze steun in de verklaring van haar stiefmoeder, die verklaarde over de toestand van de schaamlippen van [slachtoffer 1] zoals zij die waarnam vanaf haar vijfde levensjaar.
In het licht van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan.
Aan het verweer dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet door verdachte, maar door een ander zouden zijn misbruikt gaat het Gerecht aan voorbij, nu deze stelling op geen enkele wijze concreet en verifieerbaar is gemaakt en in strijd is met het bewijs.
Gelet op het voorgaande acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde seksueel misbruik van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zoals vervat in de bewezenverklaring en de weergegeven bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 7
Inleiding
In de tenlastelegging zijn drie foto’s en twee video’s beschreven die kinderpornografisch zijn. Deze beelden zijn op de telefoon van de verdachte aangetroffen. Uit het proces-verbaal (bijlage 56) blijkt dat de telefoon van de verdachte is uitgelezen door een technisch rechercheur en de uitgelezen data op een hard drive zijn gezet en beschikbaar zijn gesteld van het onderzoeksteam. Op de hard drive zijn vervolgens de foto’s en video’s aangetroffen.
Omdat het dossier geen aanwijzingen bevat dat de verdachte betrokken is geweest bij het vervaardigen van kinderporno, zal het Gerecht zich alleen nog buigen over de vraag of de verdachte kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad of zich daartoe de toegang heeft verschaft.
Gelet op de inhoud van de Telegram-chats (bijlage 58A nr. 12) tussen de verdachte en een derde – waarover hierna meer - en de beschrijving van de kinderpornografische foto’s en video’s (bijlage 58) gaat het Gerecht ervan uit dat deze foto’s en video’s via de per chat toegestuurde file documents en/of file folders op de telefoon van de verdachte terecht zijn gekomen en daarin zijn opgeslagen. Dit heeft de verdachte ook niet betwist. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de hem toegestuurde foto’s en video’s van – naar hem pas in het politieonderzoek is gebleken – kinderponografische aard op zijn telefoon niet benaderbaar waren omdat hij de links naar de file documents en file folders niet kon openen.
Uit de politieverhoren blijkt dat de verdachte heeft geweigerd – kort gezegd - de pincode van zijn telefoon [mobiele telefoon] aan de politie te geven aangezien deze pincode ook voor de toegang tot zijn bankgegevens kan worden gebruikt, maar ook dat hij zich realiseerde dat de politie zijn telefoon wel kan ontgrendelen.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat zij – doelend op de politie – na opening van zijn [mobiele telefoon] erin kunnen zoeken wat ze willen. Hij heeft verder verklaard dat zijn foto’s geen wachtwoord hebben en dat zij dat kunnen zien wanneer ze dat gaan bekijken. Als porno naar hem wordt gestuurd dan slaat hij deze op. Uit deze verklaring van de verdachte leidt het Gerecht af dat de kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon voor hem benaderbaar waren en dat hij deze dus in zijn bezit had. Dit vindt bevestiging in het proces-verbaal (bijlage 56) waaruit kan worden afgeleid dat de inhoud van de ontsleutelde gegevens op een harddrive kon worden overgezet en kennelijk kon worden uitgelezen zonder verdere onderzoekshandelingen aan de telefoon.
Het Gerecht zal bovendien hieronder nagaan of op grond van de inhoud van de Telegram-chats kan worden vastgesteld of de kinderpornografische foto’s en video’s die op de telefoon van de verdachte stonden voor hem te openen waren.
De Telegram chats
De op de telefoon van de verdachte aangetroffen chatgesprekken zijn via Telegram gevoerd tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2]. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij onder de naam [gebruikersnaam 1] deelnam aan deze gesprekken. Volgens de verdachte vertelde [gebruikersnaam 2] dat hij video’s “van volwassenen” die hij had gemaakt aan de verdachte zou sturen. De verdachte betaalde via Paypal en [gebruikersnaam 2] stuurde links naar video’s en alle links waren volgens de verdachte goed, behalve die met – naar achteraf bleek – kinderporno. De verdachte heeft in zijn politieverhoor verklaard dat hij deze links niet kon openen. Ook ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij niets van kinderporno weet.
De Telegram chats van de verdachte met [gebruikersnaam 2] over de aankoop van pornobestanden verlopen naar het oordeel van het Gerecht volgens een redelijk overzichtelijk stramien. [Gebruikersnaam 2] laat weten dat hij “nieuwe” heeft. De verdachte bericht vervolgens dat hij interesse heeft. Hierop stuurt [gebruikersnaam 2] een screenshot van verschillende pornografische bestanden, waarna over de prijs wordt gesproken. Vervolgens stuurt de verdachte een bewijs van betaling, waarop hij een file document of een file folder van [gebruikersnaam 2] ontvangt. Deze gang van zaken herhaalt zich vanaf december 2024 tot en met februari 2025.
Op 29 december 2024 stuurt [gebruikersnaam 2] een foto (bijlage 58A nr.3) aan de verdachte waarop staat: “cp [bestandsnaam 6] bestanden”’. [gebruikersnaam 2] vermeldt dat het om nieuwe video’s gaat en vraagt of de verdachte geïnteresseerd is, die daarop bevestigend antwoordt. Hierop bericht [gebruikersnaam 2] in het Spaans: “toto tipo de cp”. De verdachte stuurt “OK” en een foto van de betaling en hij krijgt een file folder toegestuurd.
Op 20 januari 2025 stuurt [gebruikersnaam 2] een screenshot van een file document met drie folders met de namen “[bestandsnaam 7]”, “[bestandsnaam 8]”en “[bestandsnaam 9]” en bericht: “7 mil videos” “cp”. Ook hierop volgt toezending van een file folder genaamd [bestandsnaam 10]. Ook op 29 januari 2025 stuurt [gebruikersnaam 2] na een korte chat over “nieuwe” en na de ontvangst van een betaalbewijs van de verdachte een file folder genaamd mega.nz.
Op 14 februari 2025 ontvangt de verdachte een email van mega (bijlage 58A nr. 8) waarin staat: “Recently your account was found to contain copies of files that were reported to us as being objectionable under Section 3(1)(A) of the New Zealand Films, Video’s and Publication Classification Act 1993. In particular, this relates to depictions of sexual conduct with or by children, or young persons (…), which is an offence carrying potentially lengthy prison sentences (…).
Vervolgens chatten [gebruikersnaam 2] en de verdachte opnieuw over “cp” en over de vraag of een account bij mega vereist is, hetgeen volgens [gebruikersnaam 2] niet het geval is. De verdachte laat vervolgens weten dat hij bereid is 15 te betalen, waarmee [gebruikersnaam 2] akkoord gaat. Daarop stuurt [gebruikersnaam 2] een screenshot van een aantal kinderpornovideo’s en/of -foto’s. Vervolgens stuurt de verdachte een bewijs van betaling van USD 15, waarna [gebruikersnaam 2] een file document eindigend op J4 aan de verdachte stuurt. Uit het politieonderzoek in de harde schijf met de bestanden uit de telefoon van de verdachte is gebleken dat dit file document eindigend op J4 meer dan 30 verschillende kinderpornovideo’s bevat.
Na deze betaling en de ontvangst van het kinderpornografisch materiaal in het file document eindigend op [bestandsnaam 11], betaalt de verdachte blijkens de aan [gebruikersnaam 2] toegestuurde foto’s van een betaalbewijs nog twee keer, namelijk op 16 en op 22 februari 2025. Hierop ontvangt de verdachte – de laatste keer na aanmaning - telkens een file van [gebruikersnaam 2].
Het Gerecht concludeert dat de verdachte op grond van de chats, waarin door de verkoper over “cp” (dat gelet op de context kennelijk staat voor child ponography) en “[bestaandsnaam 7]” werd gesproken, in samenhang met de aan hem - als een soort voorproefje - toegestuurde screenshots waarin de kinderponografie duidelijk zichtbaar was, wist dat hij kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon ontving. Het is ongeloofwaardig dat de verdachte telkens kinderpornografische films en foto’s via de Telegram chat bleef bestellen en vooraf betalen als hij deze file documents en/of file folders niet kon openen. Het Gerecht gaat er dan ook vanuit dat de verdachte de op zijn telefoon aangetroffen foto’s en video’s heeft geopend en oordeelt dat hij deze heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
Ten aanzien van feit 8
Inleiding
Ten laste gelegd is dat de verdachte in strijd met de Vuurwapenverordening in het bezit is geweest van vuurwapen en munitie. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte weet van welke vuurwapens en munitie hem illegaal bezit wordt verweten. Het gaat om zes vuurwapens (met munitie), die in de trailer van de verdachte zijn aangetroffen. Van deze zes vuurwapens zijn er vier aangetroffen in een kluis en twee bevonden zich (elk apart) met munitie in een rugzak aan de rand van het bed op de vloer van de trailer (bijlage 36c). De kluis heeft één deur. Erachter bevindt zich een ruimte die in tweeën wordt gedeeld door een horizontale plank. De aangetroffen munitie bevond zich op de bodem van de kluis en de vuurwapens lagen op de plank.
De verdachte heeft verklaard dat hij sinds 2002 lid is van de schietvereniging Aruba Practical Shooters Club (hierna: APSC). Deze schietvereniging is de eigenaar van vijf van de zes bij de verdachte aangetroffen vuurwapens. Alleen de aangetroffen revolver H&R 733 kaliber.32 behoort niet toe aan APSC. De verdachte heeft deze revolver van een vriend gekregen. De registratie op naam van de verdachte moest nog worden geregeld. De verdachte mocht de andere vijf vuurwapens met munitie van de schietvereniging thuis in een kluis bewaren op grond van een machtiging van de minister van justitie. De munitie bewaarde hij conform de in de machtiging gestelde voorwaarden separaat op een aparte plank in de kluis. De vuurwapens die zich niet in de kluis bevonden lagen voor schoonmaak gereed, aldus de verdachte.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte niet beschikt over een vuurwapenvergunning als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder e van de Vuurwapenverordening. Het bezit van de revolver is daarmee strafbaar. De schietvereniging APSC beschikte evenmin over een vuurwapenvergunning in de zin van artikel 2a van de Wapenverordening en de naam van de verdachte staat weliswaar vermeld op de lijst van leden van APSC waarop de machtiging van de minister van justitie van toepassing is, maar de verdachte heeft zich – aldus nog steeds de officier van justitie - niet gehouden aan de in die machtiging gestelde voorwaarden voor het thuis bewaren van vuurwapens van de APSC. Dit laatste maakt ook het bezit van de vijf vuurwapens van de schietvereniging strafbaar.
Het Gerecht overweegt als volgt.
De vuurwapens en de munitie zijn aangetroffen in de trailer van de verdachte. Deze trailer is geen openbare weg of voor het publiek toegankelijke plaats als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wapenverordening, zodat deze verordening in zoverre niet van toepassing is.
Op grond van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening is het verboden een vuurwapen of munitie voorhanden te hebben, behoudens de uitzonderingen in het tweede lid genoemd. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt:
“De bevoegdheid om een vuurwapen voorhanden te hebben komt enkel toe: (…) e. aan hem die het wapen voorhanden heeft met schriftelijke algemene of bijzondere machtiging van de minister van Justitie en Publieke Werken of een door hem aan te wijzen ambtenaar; aan de machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden; zij wordt alleen verleend, voor zover enig redelijk belang dat vordert en misbruik van de machtiging of van het vuurwapen niet is te vrezen; zij kan tot bepaalde tijden en plaatsen worden beperkt.”
Nu op grond van het verhandelde ter terechtzitting en het dossier (bijlage 45) vaststaat dat de verdachte niet beschikt over een machtiging als bedoeld in de Vuurwapenverordening en uit de bewijsmiddelen volgt dat hij zes vuurwapens met munitie voorhanden had, zal het Gerecht het onder 7 ten laste gelegde bewezen verklaren. Het verweer van de verdachte ten aanzien van het voorhanden van de revolver wordt verworpen. Ook voor het tijdelijk voorhanden hebben van een vuurwapen van een vriend om deze “op eigen naam te registreren” is een machtiging op grond van de Vuurwapenverordening vereist. Uit het dossier blijkt dat deze revolver geschikt was voor direct gebruik (proces-verbaal onderzoek vuurwapen d.d. 26 juli 2025).
De vraag of de verdachte strafbaar is komt hieronder aan de orde.
7. Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: Verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:200 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3 primair: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:201 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 4 primair: Verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 5: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:200 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 6 primair: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:201 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 7: Een afbeelding, dan wel een gegevensdrager, bevattende een afbeelding, van een seksuele gedraging waarbij iemand is betrokken of schijnbaar is betrokken, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:196 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 8: Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van de Vuurwapenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8 Strafbaarheid van de verdachte

Het Gerecht begrijpt het verweer van de verdachte zo dat hij op grond van de hierna te bespreken machtiging van de minister van Justitie d.d. 21 februari 2007 in de veronderstelling verkeerde dat APSC beschikte over een vergunning om vuurwapens en munitie voorhanden te hebben en dat hij de vuurwapens en de munitie van de vereniging thuis in een kluis mocht bewaren.
Op grond van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening is het verboden een vuurwapen of munitie voorhanden te hebben, behoudens de uitzonderingen in het tweede lid genoemd. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt:
“De bevoegdheid om een vuurwapen voorhanden te hebben komt enkel toe: (…); d. aan schietverenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, zolang de in artikel 2a van de Wapenverordening bedoelde vergunning van kracht is, benevens aan de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, toegelaten weerkorpsen.”
In artikel 2a van de Wapenverordening is bepaald:
“1. Schietvereniging met volledige rechtsbevoegdheid dienen, alvorens als zodanig te kunnen optreden, in het bezit te zijn van een daartoe bestemde vergunning, die door de minister van Justitie en Publieke Werken kan worden verleend onder door hem te stellen voorwaarden. 2. De minister van Justitie en Publieke Werken kan, nadat de in het eerste lid bedoelde vergunning [is] verleend, de daaraan verbonden voorwaarden wijzigen en nadere voorwaarden stellen. ”
Naar het oordeel van het Gerecht zien deze bepalingen uit de Wapenverordening op de vergunningverlening aan een schietvereniging en op de aan die vergunning te stellen voorwaarden, die gewijzigd en aangevuld kunnen worden. De vraag of leden van een schietvereniging vuurwapens van de schietvereniging – onder voorwaarden - thuis mogen bewaren wordt in de Vuurwapenverordening noch in de Wapenverordening beantwoord. Uit de hierna te bespreken machtiging d.d. 21 februari 2007 kan derhalve niet worden afgeleid dat APSC beschikte over een vergunning als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub d van de Vuurwapenverordening in verbinding met artikel 2a lid 1 van de Wapenverordening. Ook overigens kan dit niet op grond van het dossier worden vastgesteld.
De verdachte – als gezegd sinds 2002 lid van APSC - beroept zich op de machtiging die luidt als volgt:
MACHTIGING
d.d. 21 februari 2007
Ondergetekende [minister], in zijn functie van Minister van Justitie, machtigt hierbij de in bijlage genoemde leden van schietvereniging “Aruba Practical Shooters Club”, welke reeds langer dan twee jaren actief deelnemen aan schietoefeningen en wedstrijden, om hun wapens onder de hierna volgende voorwaarden bij hun thuis bewaren.
De voorwaarden zijn:
Het wapen mag uitsluitend gebruikt worden voor de schietsport;
Het wapen mag uitsluitend worden vervoerd via het kortst mogelijke weg van het adres van de schutter naar de schietbaan en terug;
Eenmaal thuis moet het wapen in een degelijke kluis, goedgekeurd door de Aruba Practical Shooters Club, te zijn bewaard en afgezonderd van de munitie;
Het wapen moet altijd op verzoek daartoe van de politie te bezien zijn.
Het Gerecht gaat er op grond van het verhandelde ter terechtzitting vanuit dat de naam van verdachte in de bijlage, die zich niet bij de procestukken bevindt, stond waarnaar deze machtiging verwijst. Niet kan worden vastgesteld voor welk(e) vuurwapen(s) de machtiging destijds gold. Het Gerecht kan wel voor het jaar 2021 nagaan welke vuurwapens van APSC de verdachte thuis bewaarde. Bij brief van februari 2021 schreef APSC aan de verdachte het volgende:
“Volgens de administratie van de Practical Shooting Club Aruba (Aruba Practical Shooters Club; APSC) heeft u onderstaande wapens in uw bezit:
Lokatie Soort Merk (…)
Thuis Pistool Glock (…)
Thuis Pistool Glock (…)
Thuis Pistool STI (…)
Deze wapenlijst is goedgekeurd door het bestuur APSC maar de in de lijst vermelde wapens blijven onder ALLE omstandigheden wel uw verantwoordelijkheid. Bovenstaande wapenlijst zal ook worden doorgegeven een Korps Politie Aruba. Wapens die NIET onder uw naam bij de APSC geregistreerd zijn kunnen u juridische problemen geven.
(…).”
Deze brief is door de verdachte ondertekend.
Voor het jaar 2025 kan dit worden afgeleid uit het door APSC aan de politie verstrekte Excelbestand “Wapens CHECKED 2025”. Dit bestand vermeldt de leden die bepaalde wapens van de schietvereniging thuis mogen bewaren. In dit bestand staat de naam van de verdachte vermeld in combinatie met – voor zover hier van belang - vijf pistolen (3x Glock en 2x STI); een revolver is hier niet aangetekend. Het Gerecht leidt hieruit af dat de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde 5 pistolen met munitie met toestemming van APSC thuis bewaarde.
De vraag is vervolgens of de verdachte niet wist en ook niet behoefde te weten dat het voorhanden hebben van de 5 pistolen ongeoorloofd was.
In het arrest HR 9 mei 2017 ECLI:NL:HR:2017:827 overwoog de Hoge Raad het volgende:
“Vooropgesteld moet worden dat voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde, vereist is dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was.”
Gelet om de omstandigheden dat:
de machtiging van 21 februari 2007 – gericht aan onder anderen de verdachte - afkomstig was van de Minister van Justitie;
de machtiging stilzwijgend heeft voortgeduurd gedurende 18 jaren;
gedurende welke periode de verdachte vuurwapens van APSC in huis heeft gehad;
zonder dat van overheidswege de legitimiteit daarvan is betwist;
acht het Gerecht het aannemelijk dat de verdachte op 4 maart 2025 in de overtuiging verkeerde dat hij thuis vuurwapens van APSC voorhanden mocht hebben onder de door de Minister van Justitie gestelde voorwaarden.
Het Gerecht acht de voorwaarde dat munitie afgezonderd bewaard dient te worden, zo weinig concreet geformuleerd dat het Gerecht ten aanzien van de overtreding van die voorwaarde – het in dezelfde kluis(ruimte) onder de plank met pistolen bewaren van de munitie - tot hetzelfde oordeel komt. De verdachte heeft in zoverre gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Het Gerecht merkt ten overvloede op dat de bedoeling van deze voorwaarde zal zijn dat de vuurwapens en de munitie elk in een aparte afgesloten ruimte of afgesloten compartiment van een kluis worden bewaard om te bewerkstelligen dat de vuurwapens niet met één handeling geladen en gebruikt kunnen worden.
Verontschuldigbare onbewustheid gaat niet op voor de twee buiten de kluis aangetroffen pistolen. De Glock 19 met gevulde patroonhouders is in een rugtas aan de rand van het bed op de vloer aangetroffen en de Glock 17 werd met patroonhouders en munitie gevonden in een groene rugtas, eveneens aan de rand van het bed op de vloer. Dit is zo evident in strijd met de voorwaarde van de machtiging dat de vuurwapens in een degelijke kluis – afgezonderd van de munitie - moeten worden bewaard, dat het Gerecht het beroep van de verdachte op afwezigheid van alle schuld ten aanzien van het voorhanden hebben van deze twee pistolen met munitie verwerpt.
Het Gerecht zal de verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging van feit 8 voor zover het gaat om de drie bewezenverklaarde pistolen met munitie van APSC die in de kluis van de verdachte zijn aangetroffen.
De verdachte is voor het overige bewezenverklaarde strafbaar.

9. Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft gedurende een lange periode zijn buurmeisje en haar vriendin op (zeer) jonge leeftijd structureel verkracht en seksueel misbruikt. De slachtoffers hebben zelfs onder toeziend oog van elkaar verregaande seksuele handelingen moeten verrichten bij verdachte. De verdachte heeft de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens boven de belangen van de slachtoffers gesteld. Daarmee heeft hij de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers ernstig geschonden.
De ervaring leert dat slachtoffers van zedenzaken vaak ernstige en langdurige psychische schade oplopen en nog lange tijd negatieve gevolgen ervan ondervinden, zoals angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid. Bovendien bestaat er een gerede kans op een scheefgroei in de psychoseksuele ontwikkeling en kan het vertrouwen in de medemens ernstig verstoord raken.
Dat het seksueel misbruik vandaag de dag nog substantiële gevolgen heeft voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] volgt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring door de vader van [slachtoffer 1] en de moeder van [slachtoffer 2]. De kinderen zijn beschadigd en voor het leven getekend. In plaats van vrolijke en gezonde kinderen zijn het nu kinderen die op alle fronten hulp nodig hebben.
[Slachtoffer 1] heeft blijvende schade opgelopen en ervaart nog steeds nachtmerries dat zij verkracht wordt. De families van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn door het strafbare handelen van de verdachte ontwricht.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie gaan bij eenmalige vaginale penetratie bij één kind jonger dan twaalf jaar dan ook uit van onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren, afhankelijk van de straf verlagende of straf verhogende factoren. In dit geval gaat het om structureel en voor lange duur verkrachten en seksueel misbruiken van twee minderjarige meisjes, waarbij het misbruik bij één meisje al op haar vijfde levensjaar begon. Het voorgaande, het geconstateerde lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1] en het geschonden vertrouwen door verdachte, zal het Gerecht als strafverzwarende omstandigheden meewegen bij het bepalen van de hoogte van de straf.
De verdachte heeft afbeeldingen en video’s bevattende kinderporno in zijn bezit gehad. Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Voor de effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen de personen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die de afbeeldingen kopen en opslaan, zoals de verdachte. De verdachte moet dan ook mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door kinderporno te verzamelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Het Gerecht wijst erop dat de verdachte in zijn politieverhoor van 3 juni 20125 heeft verklaard dat degene van wie hij (via de chats op Telegram) kinderporno kocht aan de verdachte had verteld dat “hij video’s
die hij had gemaaktnaar mij zou sturen.”
Het bewaren van de twee vuurwapens met munitie buiten de kluis en het voorhanden hebben van een revolver zonder wapenvergunning is onaanvaardbaar. Ter terechtzitting is aan de verdachte een video getoond waarin [slachtoffer 1] in de trailer van de verdachte met een van verdachtes vuurwapens aan het spelen is. Dit illustreert hoe onverschillig verdachte staat tegenover het gevaar van vuurwapens, die zich niet op de voorgeschreven wijze achter slot en grendel bevinden. Het gevaar van het (tijdelijk) wegleggen van vuurwapens met munitie buiten de kluis moet niet onderschat worden.
Niet is gebleken van omstandigheden die tot matiging van de straf behoren te leiden, anders dan de constatering dat de verdachte een blanco strafblad heeft.
Hoewel de verdachte heeft aangegeven zich in de gevangenis zorgen te maken voor zijn gezondheid, blijkt, uit de medische verklaring van [medisch specialist] van 24 maart 2025, Unithoofd Medische Zorg, sport en beweging van het Dienst Gevangeniswezen Aruba, dat verdachte detentiegeschikt is en medische behandeling ontvangt voor zijn gezondheidsproblemen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.Voorlopige hechtenis

De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren ter zake van feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Gelet op de hiervoor gegeven bewezenverklaring wordt het bewijs aangenomen dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan. Gelet daarop zijn de ernstige bezwaren aanwezig. Het Gerecht is van oordeel dat hiernaast ook gronden voor voorlopige hechtenis aanwezig zijn, namelijk een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert, te weten (kort gezegd) de geschokte rechtsorde, gelet op de aard en de ernst van de feiten.

11. In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De officier van justitie heeft verzocht om de in beslag genomen mobiele telefoon van verdachte onder Ad. 22 verbeurd te verklaren. De raadsman heeft namens de verdachte verzocht deze telefoon terug te geven aan de verdachte na het verwijderen van de aangetroffen kinderporno. Het Gerecht heeft vastgesteld dat deze telefoon afbeeldingen bevat van seksuele gedragingen, waarbij iemand is betrokken die kennelijk de kleeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt. Nu niet met zekerheid kan worden gesteld dat het kinderpornografisch materiaal van de telefoon is verdwenen, is deze vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien het een voorwerp is met behulp waarvan het feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan is strijd is met de wet of het algemeen belang (HR 7 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1499).
De op de aangehechte beslaglijst (bijlage 69) voormelde voorwerpen onder Ad. 1 (met uitzondering van zwarte heuptas), Ad. 2 (met uitzondering van een groene rugtas), Ad. 11, Ad. 14 (met uitzondering van een bruin tasje), Ad. 15, Ad. 17 en Ad. 20, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen verklaarde onder feit 8 is begaan en waarvan het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal daarom bevelen deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst (bijlage 69) voormelde voorwerpen onder Ad. 1 (een zwarte heuptas), Ad. 2 (een groene rugtas), Ad. 3 tot en met Ad. 10, Ad. 13 (een zwarte tas), Ad. 14 (een bruin tasje), Ad. 16, Ad. 18, Ad. 19 en Ad. 21. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet als rechthebbende kan worden aangemerkt van de op de aangehechte beslaglijst (bijlage 69) voormelde voorwerpen Ad. 12 en Ad. 13 (met uitzondering van een zwarte tas). Het Gerecht zal de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende. Voor zover de rechthebbende over een (thans) geldige vuurwapenvergunning beschikt kan hij om teruggave verzoeken bij het Openbaar Ministerie.

12. Schadevergoeding

Ten aanzien van [slachtoffer 1]
De ouders van de benadeelde hebben zich namens haar gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 114.750,- bestaande uit Afl. 39.437,- aan (verplaatste) materiële schade en Afl. 75.313,- aan immateriële schade.
De gestelde verplaatste schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • reiskosten (parkeerkosten, reisverzekering en vluchten vanuit Nederland) en verblijfskosten gemaakt door de ouders van de benadeelde partij in verband met het bijwonen van de zitting van het Gerecht;
  • reiskosten (vlucht vanuit Aruba naar Nederland) door de moeder van de benadeelde partij in verband met het bijwonen van therapie van de benadeelde partij;
  • kosten van een huurauto op Aruba gemaakt door de ouders van de benadeelde partij in verband met het bijwonen van de zitting van het Gerecht;
  • kosten van een consult van een advocaat gemaakt door de moeder van de benadeelde partij
  • inkomstenderving van de vader van de benadeelde partij na de ontdekking van het misbruik van de benadeelde partij.
Immateriële schade
Het Gerecht acht op grond van het strafdossier, de onderbouwing van de vordering door de benadeelde partij en het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Daarbij is sprake van een aantasting in persoon “op andere wijze” als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek van Aruba gelet op de aard en de ernst van de normschending en de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij. Zoals hiervoor reeds uiteengezet heeft de verdachte op grove en indringende wijze, gedurende een lange periode, de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast in een situatie waarin zij zich bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen. Bij de vordering is geen diagnose van een arts of psycholoog van [slachtoffer 1] overgelegd. Die is in beginsel wel vereist voor toewijzing van dit onderdeel van de vordering. De aard en de ernst van de normschending brengen echter mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het Gerecht zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba naar billijkheid schatten op Afl. 40.000,-. Daarbij overweegt het Gerecht dat het een feit van algemene bekendheid is dat personen die op jonge leeftijd te maken krijgen met seksueel misbruik daarvan langdurig psychisch leed ondervinden. Het Gerecht houdt verder rekening met de ernst van het feit en de gevolgen die het feit tot op de dag vandaag nog steeds voor de benadeelde partij teweegbrengt alsook de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De gestelde psychische schade van de ouders van de benadeelde komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Materiële schade
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding van materiële schade overweegt het Gerecht als volgt. In artikel 6:107, eerste lid, onder a, Burgerlijk Wetboek van Aruba is bepaald dat, indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht is tot vergoeding van de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen.
Hoewel de overgelegde stukken geen diagnose van een arts of psycholoog bevatten, gaat het Gerecht op grond van het dossier en de ter terechtzitting gegeven toelichting van de vader van de benadeelde partij ervan uit dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen en dat sprake is van een verband tussen de traumaklachten van de benadeelde en het seksueel misbruik. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van door de moeder van de benadeelde partij gemaakte reiskosten in verband met de behandeling van de benadeelde partij in Nederland overweegt het Gerecht dat deze kosten (Afl. 1.758,-) in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen. Verder komen voor vergoeding in aanmerking reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van de zitting van de partij die aanspraak heeft op proceskostenvergoeding indien in persoon is geprocedeerd. De ouders van de benadeelde hebben de zitting bijgewoond. Zij hebben in persoon geprocedeerd. De benadeelde is in verband met de zitting naar Aruba gereisd, maar heeft de zitting – om begrijpelijke redenen – niet bijgewoond. Deze kosten zijn ook toewijsbaar. De kosten van een doorlopende reisverzekering en van het inwinnen van juridisch advies zullen worden afgewezen.
Het Gerecht zal aldus de reis- en verblijfkosten van de benadeelde en haar ouders die het Gerecht overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen toewijzen (Afl. 3.077,- + Afl. 1.067,- + Afl. 3.155,- +Afl. 592,-). De onderbouwing van de gevorderde vergoeding van inkomensderving van de vader van de benadeelde partij is in de kern gelegen in het mislopen van inkomen uit werk door de stress die de ontdekking van het misbruik van zijn dochter heeft opgeleverd. Deze kosten zijn niet (op de in artikel 6:107 lid 1 sub a BWA bedoelde zin) ten behoeve van de benadeelde partij gemaakt, en kunnen daarom niet worden aangemerkt als verplaatste schade.
Resumerend is de verdachte gehouden tot vergoeding van schade van in totaal Afl. 49.654,- bestaande uit Afl. 9.654,- aan materiële schade en Afl. 40.000,- aan immateriële schade. De toe te wijzen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het Gerecht de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
De moeder van de benadeelde heeft zich namens haar gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 3.725,- aan (verplaatste) materiële schade.
De gestelde verplaatste schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • kosten van een consult van een advocaat gemaakt door de moeder van de benadeelde partij;
  • door de moeder van de benadeelde te maken kosten voor een Systeemgerichte Traumatherapie EMDR te ondergaan door de benadeelde.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding van materiële schade overweegt het Gerecht als volgt. In artikel 6:107, eerste lid, onder a, Burgerlijk Wetboek van Aruba is bepaald dat, indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht is tot vergoeding van de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen.
De kosten van het juridisch advies zijn niet (op de in artikel 6:107 lid 1 sub a BWA bedoelde zin) ten behoeve van de benadeelde partij gemaakt, en kunnen daarom niet worden aangemerkt als verplaatste schade.
Hoewel de overgelegde stukken geen diagnose van een arts of psycholoog van [slachtoffer 2] bevatten, gaat het Gerecht op grond van het dossier en de ter terechtzitting gegeven toelichting van de moeder van de benadeelde partij ervan uit dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen en dat sprake is van een verband tussen de traumaklachten van de benadeelde en het seksueel misbruik. Uit de overgelegde kostenbegroting van Psyched Aruba blijkt voldoende dat de kosten van de EMDR therapie van de benadeelde het gevorderde bedrag zullen bedragen. Voor haar moeder, aan wie deze begroting is gericht, is dit bedrag toewijsbaar als verplaatste schade.
De verdachte is derhalve gehouden tot vergoeding van schade van in totaal Afl. 3.575,- bestaande uit materiële schade. Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het Gerecht de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze.

13. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:55, 1:67, 1:68, 1:74. 1:75 en 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6 primair, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 8, zoals overwogen onder het kopje met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte;
ontslaat de verdachte ter zake van het onder 8, zoals overwogen onder het kopje met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte; bewezen verklaarde van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte voor het overige bewezenverklaarde strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien [10] jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten Ad. 1 (met uitzondering van zwarte heuptas), Ad. 2 (met uitzondering van een groene rugtas), Ad. 11, Ad. 14 (met uitzondering van een bruin tasje), Ad. 15, Ad. 17, Ad. 20 en Ad. 22 onder de beslaglijst;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten Ad. 1 (een zwarte heuptas), Ad. 2 (een groene rugtas), Ad. 3 tot en met Ad. 10, Ad. 13 (een zwarte tas), Ad. 14 (een bruin tasje), Ad. 16, Ad. 18, Ad. 19 en Ad. 21 onder de beslaglijst;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen voorwerpen, te weten Ad. 12 en Ad. 13 (met uitzondering van een zwarte tas) onder de beslaglijst;
wijst de vordering tot vergoeding van de door ouders van [slachtoffer 1] gevorderde schade toe tot een bedrag van in totaal Afl. 49.654,- bestaande uit Afl. 9.654,- aan materiële schade en Afl. 40.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de moeder van [slachtoffer 2] gevorderde schade toe tot een bedrag van in totaal Afl. 3.575,- bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst de vordering van de ouders van [slachtoffer 1] tot schadevergoeding voor het overige af;
wijst de vordering van de moeder van [slachtoffer 2] tot schadevergoeding voor het overige af;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de ouders van [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van in totaal Afl. 49.654,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door drie driehonderd en vijfenzestig [365] dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de voldoening;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de moeder van [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van in totaal Afl. 3.575,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tweeënzeventig [72] dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D.M. Thierry, bijgestaan door mr. S.M. Eman, (zittingsgriffier), en op 10 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: